Bij de diagnose van een verstandelijke beperking wordt onder andere gekeken naar het IQ van een persoon. Een indicatie die alleen op de meting van het IQ is vastgesteld, is nooit voldoende voor het vaststellen van de de mate van de verstandelijke beperking. Er zal altijd naar meerdere factoren moeten worden gekeken.
Vaststellen IQ
Verstandelijke beperkingen worden als volgt onderverdeeld:
- Moeilijk lerend (IQ van 70-85) opmerking: Deze groep wordt officieel niet verstandelijk beperkt genoemd.
- Lichte verstandelijke beperkingen (IQ van 50-70).
- Matige verstandelijke beperkingen (IQ van 35-50).
- Ernstige verstandelijke beperkingen (IQ van 20-35).
- Diepe verstandelijke beperkingen (IQ lager dan 20).
Sociale en praktische vaardigheden
De vaststelling van het IQ is slechts een graadmeter, er wordt ook gescreend op de sociale en praktische vaardigheden van een persoon. Kenmerken van een verstandelijke beperking kunnen zijn:
- Moeite met leren, ze blijven achter in hun ontwikkeling. De spraakontwikkeling verloopt trager en fantasiespellen komen niet of nauwelijks op gang.
- Dagelijkse bezigheden zijn minder vanzelfsprekend.
- Veranderingen leveren sneller stress op; moeite met relativeren en inschatten van de situatie.
- De motoriek blijft grover.
- Er kan opvallend gedrag voorkomen zoals stereotiepe bewegingen, dwangmatige handelingen, agressiviteit en sterke stemmingswisselingen.
- Hoe ernstiger de verstandelijke beperking hoe minder goed iemand voor zichzelf kan zorgen.
- Er kunnen lichamelijke vergroeiingen zichtbaar zijn.
Indicatie op leeftijd
Soms wordt een indeling van niveau ook gedaan via een leeftijdsindicatie; hij of zij functioneert op bijvoorbeeld de leeftijd van een 6-jarig kind.
Deze aanduiding kan iets zeggen over de emotionele of praktische vaardigheden van een persoon met een verstandelijke beperking. Toch loopt deze leeftijdsindicatie niet parallel met de werkelijkheid. Iemand die functioneert op 6-jarig niveau heeft wel een volwassen lijf, en zit in een andere fase van zijn leven. Bovendien is een 6-jarig kind nog volop in ontwikkeling. Dit geldt voor iemand met een verstandelijke beperking over het algemeen niet of anders.
Indicatie op ervaringsniveau
Dorothea Timmers-Huigens heeft een theorie ontwikkelt die is gebaseerd op de vier verschillende ervaringsfasen die mensen doorlopen.
- Lichaamsgebonden ervaringsfase: de persoon ervaart zijn omgeving vooral zintuigelijk en lichamelijk. De communicatie verloopt vooral via lichaamstaal en geluiden.
- De associatieve ervaringsfase: de persoon leert verbanden leggen tussen personen, gebeurtenissen en voorwerpen. Mensen leren een dagritme herkennen, en weten hoe (vaste) personen in hun leven reageren. Bijvoorbeeld: De moeder associëren ze met aandacht en eten. Er is een beginnende taalontwikkeling.
- De structurerende ervaringsfase: mensen leren betekenis te geven aan de associaties. Door herinnering en ervaring leer je dat sommige dingen soms anders verlopen dan je gewend was. Bijvoorbeeld: ‘Als het regent ga ik niet met de fiets, maar met de auto. Soms krijg ik een regenpak aan.’
- De vormgevende ervaringsfase: in deze fase zijn mensen in staat om zelf ideeën en plannen te hebben en dit vorm te geven in hun leven. Ze kunnen kiezen. Bij deze fase is het mogelijk om abstract te denken en te communiceren.
Aanbevolen literatuur:
Mogelijkheden voor verstandelijk gehandicapten – Een weg naar vreugde beleven – Dorothea Timmers- Huigens
Filmpje: Don’t limit me