Het boek Job is wellicht het oudste boek in de Bijbel. Het is een boek met wijze lessen voor ons. In het laatste hoofdstuk komt er een keer in het lot van Job. Hoe kwam hij op dat punt? Door de confrontatie met Gods almacht.

 

Zijn vrouw adviseert hem God vaarwel te zeggen en te sterven. Job antwoordt haar dat zij spreekt als een zottin. ‘Zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet’ (Job 2:10).
Vervolgens wordt ons meegedeeld dat Jobs drie vrienden (Elifaz, Sofar en Bildad) horen over het leed dat hem getroffen heeft en bij hem op bezoek komen. Als ze hem zien, verheffen ze hun stem, wenen, scheuren hun mantels en strooien stof op hun hoofden. Zeven dagen en zeven nachten lang spreken ze geen woord tot hem, omdat ze zien dat zijn smart zeer groot is.

 

Extra nadruk leg ik hier op de hoofdstukken 38 tot en met 41. Daar gaat de HERE tot Job spreken. Zijn vrienden hadden gesuggereerd dat Job in het verborgen gezondigd moest hebben en dat daarom Gods straf hem zou hebben getroffen. Maar de HERE spreekt heel anders tegen hem. Hij laat Job zien hoe groot Hij is. Zijn almacht in de schepping kan Job niet begrijpen, hoe kan hij dan geestelijke waarheden begrijpen?
Dan, aan het eind van Job 39, als God aan Job een reactie vraagt, antwoordt Job: ‘Zie, ik ben te gering, hoe zal ik U bescheid geven? Ik leg de hand op mijn mond. Eenmaal heb ik gesproken, maar ik doe het niet weer, ja tweemaal, maar ik ga er niet mee voort’ (vers 37 en 38).

 

En weer neemt de HERE het woord, opnieuw uit een storm, met de vraag aan Job om zijn almacht te tonen. ‘Ik wil u ondervragen, opdat gij Mij onderricht.’ En opnieuw wijst de HERE op Zijn almacht. Job, je kunt niet eens standhouden tegen een krokodil, hoe zou je dan kunnen standhouden voor Mijn aangezicht?

 

Dan komt het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 42. Job antwoordt de HERE: ‘Ik weet dat Gij alles vermoogt. (…) Ik verkondigde, zonder inzicht, dingen die ik niet begreep. (…) Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd. Daarom herroep ik en doe boete en stof en as’.
Dit is zo mooi. Job kende de HERE voorheen slechts van horen zeggen, maar nu heeft hij Hem aanschouwd, nu heeft hij Hem pas echt leren kennen. Ik denk dat Job op zijn aangezicht viel om Hem te aanbidden, net zoals Johannes op het eiland Patmos als dood op zijn aangezicht viel toen de Here Jezus aan hem verscheen (Openbaring 1:17).

 

Klik hier om het volledige artikel te lezen.

 

 

Ben je geïnteresseerd in de vragen die het lijden en de gebrokenheid in deze wereld oproepen? Opkijken biedt een mini-dossier vol met materialen rond dit thema. Klik hier om naar het dossier te gaan.

Reageer

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd *

*