Nederland herdenkt de bevrijding van 75 jaar geleden. Het is goed om zoiets te doen. En om te beseffen wat vrijheid betekent. Zeker in deze crisistijd met sociale vrijheidsbeperking. Historicus James Kennedy, Amerikaan van geboorte, gaat in op de betekenis van vrijheid. Is deze betekenis in de loop der tijd veranderd en wat betekent vrijheid nu voor ons? 

 

Vrijheid staat voor mij, decaan van een ‘liberal arts and sciences’opleiding, en voor onze studenten centraal. Liberal arts is, ingewikkeld gezegd, een Engelse vertaling van een Romeinse vertolking van een Grieks idee. Aristoteles vond dat mensen vrij moesten zijn om te studeren, waardoor zij de kans kregen om de ‘kunsten’ te ontwikkelen die bij een vrij mens horen. Zo kun je de intellectuele maar ook de morele deugden ontwikkelen die de mens vrij maken van onwetendheid en eigen verlangens. Hoger onderwijs is niet alleen bedoeld om een goede baan te krijgen, maar ook om je bestaan te verrijken en je te bevrijden van onwetendheid en verlangens. Zo kun je dienstbaar zijn aan anderen.

 

Succes

Soms twijfel ik of dit ons lukt. Je kunt de vraag stellen of deze kijk op het onderwijs ooit realistisch is geweest, maar in ieder geval staan in deze tijd maatschappelijke factoren deze vrijheidsvisie in de weg. Onze nadruk op het ontwikkelen van unieke leergangen is vooral bedoeld om keuzevrijheid te maximaliseren, zonder dit noodzakelijkerwijs te verbinden aan ‘hogere’ doelen. Voor sommige studenten is de opleiding daarom vooral een weg naar maatschappelijk succes. Zo kan het onderwijs ontaarden in een vorm van consumentisme: de vrijheid om te kopen wat je wilt en wanneer je het wilt. Of in keuzevrijheid waar het vooral om jezelf gaat, zoals een coach schrijft op internet: ’Als ik het hier heb over vrijheid, dan bedoel ik de vrijheid om jezelf te zijn. Om de persoon te zijn die je wilt zijn.’ Authentiek De meeste mensen in Nederland denken dat ze alleen echt bevrijd kunnen worden door ‘authentiek’ te zijn en pas dan anderen kunnen dienen. Daarin zit een kiem van waarheid. Ze zien die zoektocht naar vrijheid vooral in het maken van de juiste keuzes, terwijl vrijheid als keuzevrijheid een fuik kan zijn. Psychologen waarschuwen voor de gevolgen van een overdaad aan keuzes. Mensen kunnen er hevig onder lijden als ze denken dat er maar een goede keuze is en dat ze gefaald hebben als zij verkeerd kozen of als geen keus konden maken. Het maximaliseren van eigen keuzes leidt daarnaast tot een vervlakking van de vrijheid, omdat vooral het consumptieve element naar voren komt. Bovendien dient onze keuze-ideologie vooral de levensstijl van vermogende burgers. Hoe vrij zijn mindervermogende mensen eigenlijk om te kiezen en hun leven vorm te geven? Zo is ‘vrijheid’ zoals wij die tegenwoordig gebruiken eerder een uitholling van het werkelijk vrij-zijn dan een verrijking daarvan.

 

Vrijheid-blijheid

Tot nu ging het vooral over hoe wij vrijheid persoonlijk invullen. Er is ook een maatschappelijke dimensie waarin vrijheid ter discussie wordt gesteld. Veel mensen denken dat ze zelf goed kunnen kiezen en met vrijheid kunnen omgaan, maar zijn er niet zeker van dat anderen dat ook kunnen. Nederlanders vinden het een groot probleem dat burgers niet voldoende rekening met anderen houden, volgens de rapporten over ‘Burgerperspectieven’ van het Sociaal Cultureel Planbureau. Geen enkel ander land maakt zich hier zo druk over. Migranten zouden zich niet houden aan de Nederlandse normen en waarden en er moeten wellicht meer eisen aan hun integratie worden gesteld.

De ‘vrijheid-blijheidmentaliteit’ van het einde van de twintigste eeuw heeft duidelijk aan kracht ingeboet. De partij die zich in 1982 nog profileerde met de campagneleus ‘gewoon jezelf kunnen zijn’ verving deze leus dan ook door woorden als ‘normaal’ en ‘doen’. Er is meer ongemak dan vroeger over de uitwassen van te veel vrijheid. Tegelijkertijd zijn er in de wereld minder politieke vrijheden dan een aantal jaren geleden. In het laatste decennium van de vorige eeuw leek vrijheid de bestemming van de mensheid te zijn. Maar helaas is in veel landen vrijheid een illusie. Tegelijk merken we dat ook onze vrijheid zomaar kan worden ingeperkt. Een globaliserende wereld levert soms meer misdaad en schendingen van de privacy op die ten koste van onze vrijheid gaan. Ook het coronavirus, in de kern evenzeer een effect van de globalisering, leidt tot stevige inperking van onze vrijheid. We accepteren die.

 

Basiswaarde

En toch is vrijheid een basiswaarde. Maar waarom eigenlijk? Zelfs mijn studenten haperen tot mijn schrik als hun die vraag wordt gesteld. Dit roept nieuwe vragen op. Zijn onze opvattingen over vrijheid wel toereikend? Voor onszelf, voor onze samenleving? In het westen hebben we historisch gezien twee soorten vrijheid gekend. De ‘externe’ vrijheid, de politieke rechten waaraan later de sociale zijn toegevoegd, en de ‘innerlijke’ vrijheid van het geweten. Christenen kwamen relatief vroeg tot de ontdekking dat christenzijn en vrij-zijn bij elkaar hoorden. Slavernij hoorde niet bij christen-zijn. In de praktijk liep dit vaak anders en werd dit idee op z’n zachtst gezegd zeker niet consequent toegepast. Maar in theologisch opzicht pasten de twee identiteiten bij elkaar. Als je geestelijk vrij was, zou je dat in aardse zin ook moeten merken.

Dit geloofde men ook in de Nederlanden. Dat was een van de redenen waarom Nederlanders in de 17e eeuw niet happig waren op het bedrijven van zending onder slaven, want als ze christen waren geworden zou je hen – op termijn – vrij moeten laten. Het was maar beter om te beweren dat Afrikanen in geestelijke zin niet rijp waren om christen te worden. Later werd dit standpunt uit praktische redenen losgelaten: christen-zijn en slaaf-zijn waren toen wel te verenigen. En zonder veel ophef werd de slavernij onderdeel van de Nederlandse economie.

 

Spirituals

De tot slaaf gemaakte mensen in het westelijk halfrond bleven de verbinding tussen de twee vormen van vrijheid wel zien. In de Verenigde Staten hadden spirituals vaak een dubbele betekenis: het verlangen naar geestelijke bevrijding en hemels heil gingen samen op met het verlangen naar verbreking van aardse ketenen. Deze tweeledige spiritualiteit zou een belangrijke inspiratiebron zijn voor de Civil Rights beweging in Amerika. De ‘profetische’ verwachting van de demonstranten dat God hen zou bevrijden was de basis van de beweging; hun politieke strijd was de aardse dimensie van hun geestelijke verlangens. Spirituele en aardse verlangens naar vrijheid lagen zo in elkaars verlengde. Je ziet dit terug in de Nederlandse geschiedenis. ‘Geen vrijheid in dit land zonder dat er ook geestelijke vrijheid is’ was 75 jaar geleden in meerdere kranten te lezen, toen Nederland net bevrijd was. ‘Een volk moet zich naar de vrijheid omhoog werken’, meldde het Wekelijksch Orgaan van de Stoottroepen Binnenlandsche Strijdkrachten. ‘De weg naar vrijheid zal erg moeilijk zijn’, meende Trouw, niet alleen omdat er veel schade hersteld moest worden, maar nog moeilijker zouden ‘de overwinning van onszelf’ en de bereidwilligheid tot zelfverloochening worden. Dat was toen een wijdverbreid sentiment: een volk blijft niet vrij als mensen zelf niet geestelijk vrij zijn, dat wil zeggen als zij gedisciplineerd, offerbereid en gezagsgetrouw zijn. Een burgerschapsboek uit die tijd benadrukte dat vrijheid zonder gemeenschapszin onmogelijk was. Het christendom was nodig om die interne vrijheid richting te geven.

 

Verdraagzaamheid

Vanaf de jaren zestig verstomde het thema van geestelijke vrijheid. Het was te zwaar; te burgerlijk; te moralistisch; te zeer gericht op plichtsbesef; te vatbaar voor misbruik in een tijd waarin gezag steeds meer gewantrouwd werd. Hoe kon deze invulling mensen werkelijk vrijheid geven? Nu de welvaart en sociale zekerheid vertrek uit de oude verbanden mogelijk hadden gemaakt, konden mensen beter zelf invulling geven aan vrijheid.

Een van de resultaten van deze verschuiving is echter dat er nu een los verband bestaat tussen de persoonlijke en de politieke vrijheid. Vanaf de jaren zestig bleef de politieke vrijheid ons dierbaar, maar werd er niet al te veel verwacht van de geestelijke vrijheid van de burgerij. Wat die inhield, moest elke burger maar voor zichzelf bepalen. De toespraken die in die jaren rond vijf mei werden gegeven, zijn hier voorbeelden van. Nederlanders werden er vooral toe opgeroepen om anderen dezelfde ruimte te geven die je voor jezelf claimt. Prinses Juliana en prinses Beatrix konden dit heel plechtig zeggen. Ze riepen burgers op tot verantwoordelijkheidsbesef, maar uiteindelijk kwam hun appel hierop neer: vrijheid hangt vooral af van je verdraagzaamheid.

Sinds de eeuwwisseling is er geleidelijk meer oog gekomen voor normering in het gesprek over vrijheid. Door de gevoelde interne en externe bedreigingen is er minder aandacht voor verdraagzaamheid als hoofddeugd en komt er meer nadruk te liggen op gedeelde normen die gezamenlijk moeten worden uitgedragen. Dit laatste is recent wel heel zichtbaar geworden tijdens de crisis die we nu door het virus meemaken: we hebben op elkaar te letten en voor elkaar te zorgen
Hoe gaan we nu, in dit jaar waarin Nederland 75 jaar bevrijding herdenkt, verder? Anders gezegd: welk accent heeft vrijheid en welk accent zou het moeten hebben? Wij verontachtzamen vrijheid eerder dan haar een te grote plaats te geven in onze samenleving. We zijn tot vrijheid geroepen, volgens Galaten 5. Voor vrijheid heeft Christus ons van de dood gered, schrijft Paulus in dat hoofdstuk. Eugene Peterson zegt het zo in zijn Bijbelvertaling The Message (naar mijn vertaling uit het Engels):
‘Het is absoluut duidelijk dat God je tot een vrij leven heeft geroepen. Zorg er alleen voor dat je deze vrijheid niet als een excuus gebruikt om te doen wat je wilt doen en je vrijheid vernietigt. Gebruik liever je vrijheid om elkaar in liefde te dienen; dat is hoe vrijheid groeit…’

 

Onbevangen

Ik houd van deze vertaling omdat deze vrijheid verbindt aan liefde. Onze eigen vrijheid krijgt gestalte door elkaar in liefde te dienen. Een mooi Nederlands woord dat vrijheid en liefde verbindt, is ‘onbevangenheid’, zoals Kars Veling mij ooit zei. Onbevangen, om er voor anderen te zijn. Helaas lukt dat vaak niet, omdat we ‘bevangen’ of ‘gevangen’ zijn in ons eigen gelijk. Onze online algoritmes ontstaan op basis van onze persoonlijke voorkeuren. Ook daardoor worden we ‘gevangen’: we lezen en zien immers alleen wat wij willen zien. Deze bevangenheid’ heeft een belangrijke rol gespeeld in de polarisatie van de politiek. Weliswaar ligt nu, door de schrik onder invloed van het virus, meer nadruk op onze eensgezindheid. Maar het is maar de vraag of die nadruk door de moeilijke tijd die nog komt, blijvend is en of niet toch weer de verleiding ontstaat om vooral voor het eigen gelijk te gaan. Dat zou funest zijn: een democratie vol ‘bevangen’ mensen zal het niet lang volhouden. De boodschap van Paulus reikt verder dan ons als individuen. Vrijheid als het elkaar in liefde dienen, is onmisbaar. Vrijheid is dus niet allereerst het optimaliseren van je eigen keuzes en een ‘leven en laten leven’-houding jegens je naasten. Vrijheid oefen je door te leren om anderen lief te hebben. Ik heb dat te laat beseft, maar ik weet dat dit mij vrijheid biedt. En ik weet dat het niet alleen gaat om mijn eigen zielenheil, maar om het welzijn en de vrijheid van onze samenleving. Martin Luther King zei dat vrijheid zou komen omdat de hele schepping ernaar zucht en gerechtigheid ons beloofd is. Zo’n stelling is een uiting van geloof. Kunnen wij dit niet net als King geloven? Voor onze toekomst is het belangrijk om te geloven dat vrijheid de moeite waard is en dat dit onze bestemming is. Net zoals de Nederlanders in 1945 geloofden.

 

De huidige crisis geeft de samenleving en ons als individu weer de kans om de volgende vragen opnieuw te stellen: waarvoor is mijn vrijheid er? Gaat mijn vrijheid alleen om mij of ook om anderen? In welke mate zijn we in staat en bereid om vrijheid te zien als onbevangenheid tegenover anderen? Wat betekent het om offers te brengen voor de naaste? Alleen liefde kan deze vrijheid waarmaken. Moge Gods Geest ons het vermogen geven om hieruit te leven.
James C. Kennedy is decaan aan de Rijksuniversiteit Utrecht en voorzitter van de Commissie ‘Herijking van de canon van Nederland’.

 

 

Met toestemming overgenomen uit Magazine OnderWeg, editie 25 april 2020.

 

 

Ga naar het mini-dossier Vrijheid.

Categorie:

Meer

Tags:

Reageer

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd *

*