Kamp
Al weer een tijd geleden zei een jongere over een jeugdkamp, toen in de kerkdienst daarvan verslag werd gedaan: “Ik vond het zo fijn dat ik me geaccepteerd voelde. Het was heel anders dan op school. Daar moet ik mezelf constant waarmaken. Op het kamp namen de mensen mij zoals ik ben.” Nu we het vandaag hebben over ‘de kerk als contrastgemeenschap’ moet ik daaraan terugdenken. Hier gaat het om vanmorgen: dat het in de kerk anders toegaat dan in de maatschappij, en dat dat fijn is.
Een alternatieve gemeenschap
Natuurlijk weet ik heel goed dat het in de kerk vaak precies hetzelfde toegaat als in de maatschappij. Ook in de kerk kun je door mensen gekwetst worden, of zien ze je soms niet staan. Sterker nog: soms gaan ze buiten de kerk vriendelijker en prettiger met je om dan daar binnen. Sommige mensen hebben zelfs het gevoel, dat ze om God te vinden beter buiten dan binnen de kerk terecht kunnen. Maar we weten allemaal dat dat niet deugt. Als het goed is vind je binnen de kerk iets dat je nergens anders vindt. Wat dat is? Eigenlijk heel simpel: als het goed is leven we in de kerk dicht bij onze Heer Jezus. Al woon je in nog zo’n prettige en veilige buurt met fijne contacten – in de kerk gaat het anders toe.