Portret: mevrouw Brink

Bijna iedere dag zit ze ‘s middags in haar stoel voor het raam, mevrouw Brink, en ze zwaait vriendelijk naar me als ik langsfiets wanneer ik de kinderen heb opgehaald van school. Haar tuintje ligt er altijd keurig bij, daar is ze trots op. “Maar het is niet hetzelfde… toen we nog buitenaf woonden was het zoveel beter! Ik ben dan wel gek op tuinieren maar ik kan het toch niet meer. Mijn kracht neemt af en nu de dagen donker worden, heb ik ook geen fut meer”.

 

Wanneer we op een dag samen een kopje koffie drinken aan haar kleine keukentafel met bloemetjeszeil, laat ze me foto’s van haar gezin zien. Ik zie een vrolijke, stoere boer; haar man, vertelt ze me. Ook haar kinderen komen op de foto’s voorbij. Inmiddels zijn ze allemaal verhuisd naar elders in het land en druk, druk, druk…. Ik zet het deftige kopje op het schoteltje om aandachtig te kunnen kijken zonder per ongeluk te knoeien. Mevrouw Brink is een hele nette vrouw, ze gaat ook altijd goed gekleed.

Maar laatst in de kerk viel het me op dat ze haar rok binnenstebuiten had aangetrokken. En als ik weer langsfiets steekt ze wel haar hand op maar zwaait ze niet meer zo uitbundig. Ik moet binnenkort echt eens even bij haar aanwaaien en vragen hoe het gaat.

 

‘Even’ kijken
De gordijnen zitten nu wat vaker dicht dan anders. Ze komt niet meer regelmatig in de kerk en als ik, later dan gepland, binnenstap bij mevrouw Brink zie ik de vaat nog op het aanrecht staan. En mevrouw Brink loopt niet naar me toe maar blijft zitten waar ze zit. “Ik kom even kijken hoe het met u is… nee, ik trek mijn jas niet uit want ik moet zo weer weg”, hoor ik mezelf zeggen. Wat dom! Natuurlijk trek ik mijn jas uit want ik wil wel horen hoe het echt met haar gaat. Ik verontschuldig me en zeg: “Ach, doe ook maar een bakje, ik heb u al zolang niet meer gesproken!” Ik zie haar gezicht oplichten en ze schenkt lauwe koffie uit een thermoskan voor me in.

 

Diep dal
“Is het raar als ik zeg dat ik me zorgen maak over u?”, vraag ik voorzichtig. “Ach meisje… het hoeft van mij niet meer”, zegt ze treurig, “Ik ben oud en wat doet het er allemaal nog toe”. Ik schrik van haar plotselinge eerlijkheid en misschien nog wel meer van de traan die over haar wang glijdt. Mevrouw Brink trekt niet langer haar rug recht en haar hoofd hoog maar ze kijkt naar haar sloffen en vertelt verdrietig dat God zover weg lijkt, dat ze geen houvast meer vindt…: “Het diepe dal van duisternis, zeg maar.”

 

De Heer is mijn Herder
Psalm 23 is een mooie psalm, vind ik. Ik ken ‘m uit mijn hoofd en zeg de eerste regels hardop. Mevrouw Brink kijkt me aan, pakt mijn hand en samen zeggen we alle woorden op. We pakken haar IPad erbij en zoeken Psalm 23 op. Zachtjes neuriet ze mee met de melodie.

Ik heb haar beloofd morgen opnieuw te komen. Dan zal ze de koffie klaar hebben staan, verse koffie deze keer. Misschien helpt dat een beetje… samenzijn, verhalen delen en praten over onze Herder die altijd met ons is.