Ouder worden: loslaten of anders vasthouden

Ouderen maken een steeds groter deel uit van de kerkelijke gemeente. Maar worden ze nog wel gezien en gehoord? Er is volop aandacht voor jeugdbeleid. Maar waar is de aandacht voor de oudere in de gemeente? Of volstaan we met de vermelding in het kerkblad dat zuster Jansen 75 jaar is geworden?

 

In het verleden spraken we over drie leeftijdsfasen: jongeren, volwassenen en ouderen. Langzamerhand is daar een fase bij gekomen. Tussen de volwassenen en ouderen spreken we over de derde leeftijdsfase (ongeveer 60-75 jaar). Het gaat hierbij om vitale ouderen. Een levensfase met de nadruk op activiteit, participatie, vrijheid en keuze. Ieder jaar in mei trekt de ‘grijze golf’ met de caravan of camper eropuit. In september vertrekt deze ‘grijze golf’ opnieuw zuidwaarts.

Deze leeftijdsgroep is vaak ook nog volop actief in kerkelijke verbanden (hoewel er nog steeds kerkenraden zijn die bij 70 jaar leeftijdsdiscriminatie toepassen). Veel van deze ouderen zijn ook maatschappelijk nog actief in vrijwilligerswerk, mantelzorg en het oppassen op kleinkinderen. Maar in deze levensfase begint ook het loslaten. Je stopt met werken, je gaat met pensioen.

 

Verwachtingen

De gevolgen van het loslaten worden nogal eens onderschat. Met pensioen gaan betekent dat allerlei aspecten van het dagelijkse leven die met je werk samenhingen, grondig veranderen. Maar niet alleen voor degene die met pensioen gaat, ook voor de eventuele partner. Denk daarbij aan status, identiteit, vaste dagstructuur, de uitdaging om je te ontwikkelen, sociale relaties. Al deze aspecten waren gekoppeld aan je werk. Je baan betekende dat je iemand was, dat je dagstructuur werd bepaald, dat er uitdagingen waren om je verder te ontwikkelen enzovoort. Voor al die aspecten moet je nu zelf een nieuwe invulling vinden en dat valt lang niet altijd mee.

Daarnaast zijn er de verwachtingen van anderen. Kinderen verwachten dat je regelmatig of zelfs structureel op de kleinkinderen kunt passen. Allerlei maatschappelijke en kerkelijke organisaties doen een beroep op je als vrijwilliger. Als je niet uitkijkt, ben je zo maar weer volledig bezet met zaken die anderen voor jou gekozen hebben.

Wat heeft je in je leven geïnspireerd? Voor de een waren dat inderdaad de kleinkinderen, voor de ander was dat het verzamelen van kennis, voor een derde was dat het kerkelijke werk of spiritualiteit, voor een vierde was het sport of de natuur. Kijk hoe je je tijd gaat invullen, zodat het aansluit op jouw inspiratiebronnen. Maar dat kan dan wel op een heel andere manier dan tot nog toe.

 

Loslaten

Veel ouderen, met name de oudere ouderen, ervaren het leven als een voortdurend loslaten. Wat betekent het dat je niet meer kunt werken, niet meer lichamelijk en geestelijk vitaal bent, dat je je ouders, je partner, familie en vrienden moet loslaten omdat ze zijn overleden?

Deze verlieservaringen kunnen ingrijpend zijn. Veel ouderen voelen zich nutteloos en eenzaam. Depressiviteit onder ouderen is een groeiend probleem. Ontwikkelingen in de ouderenzorg, waardoor ouderen langer zelfstandig moeten blijven wonen, kunnen deze eenzaamheid nog vergroten.

We zien dan twee bewegingen. Sommige ouderen willen vooral vasthouden aan het oude en vertrouwde. Ze hebben moeite met veranderingen in de liturgie, nieuwe liederen, met de vrouw in het ambt enzovoort. Het risico is dan een zekere verstarring en niet meer openstaan voor de ander met zijn overtuiging en gevoelens. Kun je als oudere een stapje terug doen om jongeren de ruimte te geven om op hun wijze God te dienen? Kun je ook op dit punt je eigen standpunten loslaten?

 

Een andere beweging is dat alles maar wordt losgelaten. ‘Ze doen maar, ik vind alles wel best.’ Het relativeren wordt tot een kunst verheven. Maar in hoeverre neem je de gevoelens en de oprechte overtuigingen van jezelf en van anderen dan nog serieus? Ook als oudere mag je je mening blijven geven, zij het op een zodanige wijze dat je je realiseert dat jouw mening ook maar een mening is; een mening die misschien gevormd is in een andere tijd, op basis van situaties die nu heel anders kunnen zijn. Maar je mag ook verwachten, zeker binnen de kerkelijke gemeenschap, dat er met respect wordt omgegaan met jouw inbreng.

 

Vermogen

Wat is je vermogen? Als ik deze vraag aan ouderen stel, schrikken ze soms. Vermogen wordt vooral gezien als geld en daar praat je toch niet over? Bij vermogen gaat het echter om veel meer dan geld. Je kunt ook denken aan kennis en ervaring, levenswijsheid, geloofswijsheid en spiritualiteit. Maar ook daar kun je op twee manieren naar kijken. De eerste reactie is vaak dat je vermogen is wat je hebt verzameld. Je bankrekening, je diploma’s, je levenservaring. Je kijkt dan achterom, al dan niet in dankbaarheid.

Maar je kunt ook anders naar vermogen kijken, namelijk als datgene wat je kunt besteden, kunt inzetten. Je kijkt dan vooruit. Wat kun je doen met alles wat je tot nog toe van de Heer hebt ontvangen? Aan moeilijke dingen en aan mooie dingen. Hoe kun je dit inzetten voor Gods koninkrijk?

Wat ga je doen met de talenten die je hebt ontvangen en wat kun je daarvan uitdelen? Hoe ga je om met de wijsheid van de ouderdom waarover wordt gesproken in het boek Job (Job 32:9) en waar de apostel Paulus over spreekt (Titus 2:2-4). Wat ga je doen met het geld, heb je dat geregeld in een testament en levenstestament? Neem ook als oudere je verantwoordelijkheid en kijk waar je je kunt inzetten. Ga niet in een hoekje wegkruipen en klagen dat je als oudere niet meer gezien wordt. Dit vraagt wel wijsheid en het zoeken van een goede balans. Maar praat er met elkaar over als ouderen onderling en als ouderen met jongeren. Neem jezelf en de ander serieus.

 

Positief

Dit artikel heeft de titel ‘Loslaten of anders vasthouden’. De vraag is hoe je bij het ouder worden de verlieservaringen kunt omzetten in iets positiefs. Hoe kun je voorkomen dat je in een negatieve spiraal terechtkomt? Dat is lang niet altijd gemakkelijk. Het verlies van een partner bijvoorbeeld is zeer ingrijpend. Daar stap je niet zomaar overheen. En dat geldt ook voor andere verlieservaringen. We leven in een gebroken wereld, waar het lijden deel van uitmaakt.

Maar als we vooral met onszelf bezig zijn, verliezen we het zicht op de ander en mogelijk ook op de Ander. God heeft ons talenten gegeven (Matteüs 25), hoe gaan we met die verantwoordelijkheid om? De apostel Paulus schrijft in 2 Korintiërs 12:7 dat God hem een ‘doorn in het vlees heeft gegeven’. Dit zal vast geen geringe belasting voor Paulus geweest zijn, anders had hij het niet vermeld. Maar het weerhoudt hem er niet van om door te gaan met de verkondiging van het evangelie. Wel betekent het voor hem dat hij zich niet zal beroemen op zijn eigen prestaties, maar God de eer blijft geven. Zo kun je, rekening houdend met je verlies, kijken naar de toekomst.

 

We kunnen ons blijven richten op het verleden en dat koesteren. Maar kun je ook de stap maken om dankbaar terug te kijken op de mooie dingen uit het verleden en je daarnaast te richten op het hier en nu en op de toekomst? Waar kun je, wanneer je rekening houdt met wat je hebt verworven, je op gaan richten? Dat kan iets groots of iets kleins zijn. Voor de een is dat een studie oppakken bij een volksuniversiteit, voor de ander kan het zijn dat je iedere dag een blokje om gaat, of iedere dag een van je kleinkinderen belt of appt. Hoe kun je je relaties, je verworven kennis en vaardigheden inzetten in Gods koninkrijk, rekening houdend met je beperkingen? Dat kan hard ‘werken’ zijn, maar het vierde gebod geeft nergens aan dat dit slechts geldt tot 65 of 67 jaar. Wat heb je als oudere te bieden aan je mede-ouderen? En wat heb je te bieden aan de jongeren?

 

Kerkelijke gemeente

Hoe ga je als kerkelijke gemeente hiermee om? Is er aandacht voor de oudere broer of zus? Is er ook oog voor de diversiteit onder ouderen? Wordt er weleens aan ouderen gevraagd wat zij van de gemeente verwachten? Sommigen verwachten regelmatig bezoek van de predikant of ouderling en zijn steeds weer teleurgesteld dat de dominee niet op bezoek is geweest. Schep duidelijkheid over wat ouderen kunnen verwachten van het pastoraat en diaconaat binnen de gemeente.

Dit heeft altijd twee kanten: geven en ontvangen. Wat kun je als oudere bieden aan de gemeente en wat wil je graag ontvangen? Voor de ene oudere betekent dit dat deze ingezet kan worden in het brengen van pastorale bezoeken, het coachen van jongeren of gezinnen, of het bemiddelen bij conflicten in de kerk. Voor andere ouderen zal het betekenen dat er een netwerk om hen wordt gevormd van broers en zussen die hen regelmatig opzoeken. Voor de een betekent het vooral praktische ondersteuning. Voor de ander kan het betekenen samen lezen uit de Bijbel, samen spreken over Gods grote daden in het leven en samen bidden.

 

Samen

Uit sociologisch onderzoek blijkt dat generaties in toenemende mate vooral of zelfs alleen maar contacten hebben binnen de eigen generatie. Ouderen praten met ouderen, jongeren met jongeren. In familieverband zijn er nog wel contacten door generaties heen, maar daarbuiten nauwelijks. De apostel Paulus laat zien hoe belangrijk het voor de geloofsopvoeding is dat het gesprek tussen generaties plaatsvindt. Hij roemt oma Loïs en moeder Eunike voor het geloofsvertrouwen dat ze hebben doorgegeven aan hun (klein)zoon Timoteüs.

Hoe kun je binnen de kerkelijke gemeente intergeneratieve contacten bevorderen? Daarbij denk ik niet alleen aan spelavonden, maar ook aan vormen van coaching, intergeneratieve gespreksgroepen of Bijbelstudiegroepen. Nodig als jeugd ouderen uit om met hen te spreken over hun geloofservaring en -beleving. Maar kijk ook wat je samen kunt doen in praktische zin: onderhoud van het kerkgebouw of samen maaltijden organiseren voor de buurt van de kerk.

 

Schroom

Welke toekomst wacht ons? Spreken we daar met elkaar over of is er veel schroom om dit onderwerp aan de orde te stellen? Paulus bidt dat de Efeziërs inzicht mogen krijgen in de betekenis van de opstanding en hemelvaart van Christus voor hun toekomst in dit en in het toekomstige leven (Efeziërs 1:18-23). Is het schroom omdat we de ander er niet mee willen belasten? Is het onzekerheid over wat ons te wachten staat als het gaat over eindigheid en verlies?

We weten niet hoe ons levenspad zal zijn. Maar we hebben daarin wel onze eigen verantwoordelijkheid als het gaat om medisch (over)behandelen, de bevoegdheid aan anderen overdragen als we zelf niet meer in staat zijn om te beslissen, onze wensen over begraven of cremeren en rond financiële zaken. Heb je er met je kinderen of met anderen over gesproken en in een levenstestament de zaken geregeld?

Spreek je met elkaar over je toekomstverwachting? Kun je daarin loslaten wat je nu vasthoudt en je toevertrouwen aan Jezus Christus? Door Hem vast te houden besef je van wie onze toekomst is in leven en sterven. Door los te laten kunnen we ons vasthouden aan Jezus en ons richten op het feest waarnaar we op weg zijn (Openbaring 21).

 

Loslaten, anders vasthouden. Hoe kun je dat doen?

  • een studie oppakken
  • iedere dag een eindje wandelen
  • iedere dag je kleinkind(eren) bellen of appen

In de kerk:

  • pastorale bezoeken brengen
  • jongeren of gezinnen coachen
  • bemiddelen bij conflicten in de kerk
  • praktische ondersteuning bieden
  • samen Bijbellezen, spreken over Gods daden in je leven, bidden

 

 

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit magazine OnderWeg, een inspirerend magazine voor christenen die God en de kerk liefhebben en midden in het leven staan.