Hoera, we worden oud! Oeps!

Oude dameEen van de meest spectaculaire bewijzen van de vooruitgang is de stijging van de levensverwachting in de afgelopen twee eeuwen. Hoe mooi het ook is dat we gezamenlijk oud(er) worden, we zullen onze samenleving er wel op moeten inrichten. We leven nu in een nogal junior-gerichte samenleving, terwijl we te maken hebben met groeiende senioriteit. Hoe kunnen we op een creatieve manier meer ruimte voor deze senioriteit realiseren?

 

De gemiddelde levensverwachting in Nederland is gestegen, terwijl het geboortecijfer zo fors is gedaald dat de getalsmatige verhouding tussen de generaties aan het veranderen is. Ook is er een verschil in levensverwachting en in gezonde levensjaren tussen de laagste en de hoogste inkomensgroep. Bovendien zijn er signalen dat de eenzaamheid, die in de hele samenleving aanwezig is, fors toeneemt bij het ouder worden; boven de 85 jaar heeft twee derde van de mensen gevoelens van eenzaamheid.

Waar gaat het mis met de inrichting van onze samenleving?

 

1. Wijs met grijs

Allereerst constateren we dat, in tegenstelling tot veel andere en oudere culturen, ouderdom in onze cultuur een negatief imago heeft. Ouderdom staat voor de fase waarin we niet meer kunnen meekomen, waarin onze inzichten en opvattingen er niet meer toe doen en onze ervaring achterhaald is. Het accent ligt op jong zijn, op vitaliteit, op avontuur, op de nog niet gerealiseerde toekomst. Bovendien is het perspectief op een eeuwigheid na dit leven grotendeels verdampt. Godfried Bomans zei eens: “Vroeger keken we naar oude mensen als mensen die er bijna waren; nu kijken we naar hen als mensen die er bijna geweest zijn”. Terecht wordt er in het debat over voltooid leven op gewezen dat er een risico kàn ontstaan dat we mensen naar de uitgang kijken. Wordt het niet eens tijd om te gaan? Voor de toekomst is het noodzakelijk een besef van waardigheid van alle menselijk leven te behouden of te hervinden, ook in de ouderdom en het vinden van maatschappelijke structuren en verhoudingen waarin dit concreet gestalte krijgt.

 

2. Kijk op de wijk

VoorbeeldWe hebben, met de wijsheid van nu, in Nederland nogal dom gebouwd in de afgelopen decennia. In oudere steden zie je het fenomeen van ‘hofjes’. Privacy werd gecombineerd met gezamenlijke ontmoetingsruimte, waarin de sociale samenhang, of negatiever gezegd de sociale controle een rol speelt. De naoorlogse bouw is veel meer ‘individualiseringsbouw’ geworden, waarin kleinere gezinnen zich op hun eigen eiland, hun huis en achter schuttingen, terugtrekken. Met meer ruimte voor de auto (symbool voor op ieder moment weg kunnen gaan) dan voor mensen en hun ontmoeting. De behoefte aan sociaal contact en gemeenschappelijkheid zijn ingeruild voor efficiency, privacy en zelfredzaamheid.

We zullen nog lang naar onze VINEX-wijken moeten kijken en naar het sociale isolement waarin de architectuur mensen hier dwingt. En dat treft vooral ouderen; afnemende kindertallen en afnemende mobiliteit maken dat je als oudere veroordeeld bent om te verblijven in een woonomgeving die niet voor hen is bedoeld.

 

3. Niet alleen, toch eenzaam

We hebben onze leefwereld zo ingericht dat twee mensen die naast elkaar wonen allebei in eenzaamheid kunnen zitten te verpieteren, terwijl de oplossing letterlijk naast hen woont: een goede buur is beter dan een verre vriend. Zo simpel is het niet altijd, maar toch. Hoe kom je in contact, zelfs met een nabije buur?

De huidige oudere generatie heeft in jongere jaren met niet aflatende ijver allerlei gemeenschapsstructuren afgebroken als kampioen individualisering. Inmiddels worden de gevolgen daarvan zichtbaar. In sociaal opzicht missen we kerken, verenigingen en kneuterige, burgerlijke buurtjes met een kleinschalige middenstand die mensen persoonlijk kent. Nostalgie?  Of breekt het besef door dat we te maken hebben met de menselijke maat van utopische samenlevingsprojecten van zelfredzaamheids- en individualiseringsideologie?

 

4. Leven op de loop

Hoe ziet de standaardlevensloop, waar zo ongeveer alle beleid in onze samenleving van uitgaat, er uit? Al vanaf voor je geboorte word je aan alle kanten medisch gevolgd, vervolgens krijg je een fors aantal jaren onderwijs, daarna werk je een jaar of 40, heb je kinderen en ben je mantelzorger voor ouderen, dit gaat door tot je 67e of later, ook al wordt het steeds zwaarder. En dan is het ‘pats!’ voorbij, je wordt pensionado. Nu kun je doen waar je zin in hebt om vervolgens geleidelijk naar het einde te hobbelen. Je hebt tijd en geld over, dat je eerder in je leven zo hard nodig had. Geleidelijk word je opnieuw omringd door medische zorg, vol goede bedoelingen, om het fysieke bestaan zo lang mogelijk te rekken.

Hier zitten een paar rare elementen in. Neem de onderwijsbehoefte: is die echt in die eerste twintig levensjaren zo groot dat alles daar ingeperst moet worden, vaak zonder enige werkervaring? Waarom niet het geheel zo inrichten dat je in het begin wat korter onderwijs krijgt, en in de loop van je leven regelmatig een jaar studietijd krijgt, om weer geheel up to date te zijn of om een carrièreswitch te maken? Een andere inrichting kan ook de immense druk verminderen die we nu op de schouders van 18-jarigen leggen om toch vooral ‘goed’ te kiezen. Waarom is die tussenfase zo ontzettend druk? Heb je dan niet juist behoefte aan tijd: tijd voor kinderen, tijd voor de mantelzorg voor ouders? En waarom stopt alles zo abrupt rond die pensioengerechtigde leeftijd?

 

Hoe verder?

  1. Het doorbreken van een samenleving waarin belangrijk is wat je individueel hebt gepresteerd heeft prioriteit, zowel vanwege de burn-out golf onder jongeren als vanwege de onderwaardering van ouderen. De overgang naar een iets meer ontspannen samenleving zal door de hele samenleving heen moeten gaan, door onze managementsystemen, door ons bewust of onbewust spreken over ‘succes’, door onze hypotheeksystemen enzovoort.

 

  1. Een tweede vernieuwing, een lange termijnproject, zal de herinrichting van woonwijken en woonvormen moeten zijn. Het klinkt mooi, ‘zo lang mogelijk thuis blijven’, maar de eenzame troosteloosheid van veel woonwijken maakt dat bepaald geen aanlokkelijk perspectief. Waarom niet op grote schaal gezamenlijke of coöperatief georganiseerde woonvormen ontwikkelen met gemeenschapsruimtes: cursusruimtes, gezamenlijke eetmogelijkheden, een gezamenlijk te onderhouden (moes)tuin. Maar ook: woonmogelijkheden voor jongeren die in ruil voor wonen klussen doen voor ouderen, kinderopvang waar ouderen kunnen helpen in crèches, een logeerappartement voor familieleden.
    Kortom: wonen, zorg, welzijn en buurtleven kunnen veel sterker geïntegreerd worden dan nu het geval is. Werk voor creatieve en praktische architecten!

 

  1. Technologie kan worden ingeschakeld om ook op latere leeftijd sociale contacten op te doen. Inmiddels zijn er her en der in Nederlandse steden ‘stadsdorpen’ ingericht, digitale platforms waar met name ouderen op basis van hun profiel aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Afspraken kunnen gemaakt worden voor gezamenlijke activiteiten: ‘wie heeft zin om zondagmiddag mee te gaan wandelen?’ Of: ‘mijn gootsteen lekt, wie kan er even naar kijken?’ Langs de digitale weg kan zo in een bepaalde buurt een zekere buurtschappelijkheid gecreëerd worden.
    Ook kun je denken aan ‘vader/moeder-ruil’ of ‘opa/oma-ruil’, door via een nationale website, een ‘datingsite’, mantelzorg te ‘ruilen’? Bijvoorbeeld: mijn moeder in Roermond wordt regelmatig bezocht door iemand die daar woont en wiens vader in mijn stad Amersfoort woont en door mij bezocht wordt. Uiteraard moet het wel klikken.

 

  1. De pensioenleeftijd gaat naar 67 of hoger, dat is lang en laat. In alle nuchterheid moet je constateren dat rond je 60e de energiekste jaren wel geweest zijn. Waarom niet geleidelijk vanaf 60 kunnen minderen met werken, maar tegelijk langer, voorbij de 67, parttime op de arbeidsmarkt actief kunnen blijven. De vrijkomende tijd kan bijvoorbeeld worden ingevuld met lichte zorgtaken (uiteraard voorzover iemands gestel dit toelaat).

 

Oud en eenzaamOud worden willen we allemaal, maar oud zijn valt niet mee. Er moet wat veranderen om het probleem van de huidige inrichting van de samenleving op te lossen. Dat vergt van iedereen, ook van ouderen, nieuwe creativiteit en souplesse. Zich ingraven in ‘verworven rechten’ helpt niet. Daarbij gaat gemakkelijk een kloof tussen ouder en jonger, misschien zelfs jaloezie een rol spelen. Er zijn veel creatievere oplossingen mogelijk die juist kloven overbruggen en generaties bij elkaar brengen.

 

 

 

De inhoud van deze pagina is een samenvatting van het artikel ‘Hoera, we worden oud! Oeps!’, geschreven door Govert Buijs , gepubliceerd in ‘Groen’, jaargang 3, nr. 2, juni 2019. Klik hier om het volledige artikel te lezen.