In Mattheüs 5:44 zegt Jezus tot de menigten in de Bergrede: “Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen.” Dat is nogal wat. Wie is tot zoiets in staat? Onze naaste liefhebben (Markus 12:13) is voor de meesten al moeilijk genoeg. Maar hier legt Jezus de lat voor dit gebod nog een aanmerkelijke stap hoger. Waarom wil Hij dat wij onze vijanden liefhebben, en hoe kunnen we Hem in dit opzicht gehoorzaam zijn?

Lees verder
Terug naar dossier

Reacties zijn gesloten