Psalm 139 is een van mijn lievelingspsalmen. David aanbidt God die aan het begin van zijn leven stond. Hij verwoordt op poëtische wijze hoe God hem doorgrondt en alles van hem weet. Toen hij nog een embryo was zag God hem: Uw ogen zagen mijn vormeloos begin (vers 16). God had geen echo van de gynaecoloog nodig om hem te zien. David zingt het verwonderd uit: U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel (vers 13-14, NBV). De Bijbel in Gewone Taal zegt: Ik dank U daarvoor. Want het is een wonder, zoals ik gemaakt ben. Alles wat U maakt is een wonder. Dat weet ik heel goed.
Maar hoe lees je deze psalm als er een kindje is geboren met een ongeneeslijke ziekte? Kun je dan nog met David zingen: Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van dit bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt. Kun je zeggen dat God elke mensenkind precies zo gepland en bedacht heeft zoals Hij hem of haar op deze wereld heeft gezet? Had God werkelijk van tevoren in gedachten dat een kindje door een genetisch defect met een downsyndroom geboren zou worden, of met een ernstige hartafwijking? Zijn deze kinderen van tevoren zo door God bedacht? Of is er sprake van ‘een weeffout’: de speling van de natuur in een gebroken wereld die lijdt als gevolg van de zondeval? Vol geloof heb ik iemand eens horen zeggen: ‘Niet alles komt uit Gods hand, maar alles ligt wel in zijn hand.’
Psalm 139 leert ons door de ogen van God naar het gebrokene te kijken. De psalm vertelt ons dat ieder mens door de Schepper gekend wordt. God kent ons dieper dan wij onszelf ooit zullen kennen. Daarom laat dichter Huub Oosterhuis het hart van Psalm 139 door zijn dochter Trijntje zingen: Ken Je mij? Wie ken Je dan? Weet Jij mij beter dan ik? Ken Jij mij? Wie ben ik dan? Weet Jij mij beter dan ik? In het door God gekend worden ligt onze menselijke waardigheid. De Eeuwige God kent ons, doorgrondt ons, doorziet ons, begrijpt ons en is vertrouwd met ons. Hij kent ons door en door, van binnenuit, tot in onze nieren. Ik kende je al, zei God tegen Jeremia, voordat Ik je vormde in de moederschoot (Jeremia 1:5). God wordt er niet door overvallen als een kind met een handicap wordt geboren. Vanaf het prilste begin was Hij erbij zegt Psalm 139. Al voor de grondlegging heeft God ‘JA!’ gezegd tegen ieder mensenkind dat geboren zou worden (Efeziërs 1:5). God heeft ons vanaf het eerste begin lief. Ieder mensenkind is door Hem gekend. Vanaf het prilste begin was Hij erbij. Vanuit dit besef heb ik de vrijmoedigheid genomen om Psalm 139 te hertalen:
Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan. Ik ga u aan het hart. Mijn ziel weet dat heel goed. U was erbij toen ik in het verborgene met het Downsyndroom gemaakt werd. U was erbij toen ik in de baarmoeder van mijn moeder zonder ogen aan elkaar werd gebreid. Mijn autistische beperking was voor U geen geheim. Uw ogen zagen mijn misvormde ledematen. Nog voordat ik werd geboren wist U alles al van mij. En U schreef het in uw boek voor de eerste dag van mijn leven was aangebroken.
God kijkt zo anders naar deze wereld dan wij. Zijn waardeschaal is anders dan de menselijke maat. Ik zag op televisie een bizar interview met bioloog en atheïst Midas Dekker. Hij vertelde dat twee van zijn zusjes ‘ongelukkig’ waren, oftewel zwaar gehandicapt. De beelden van hun lijden hebben diepe indruk op hem gemaakt. Steevast sprak hij over hen als ‘mislukte kindjes’ en ‘mormels’. De waarde van zijn zusjes reikten in zijn ogen niet verder dan hun beperkingen. Hij vertelde eerlijk dat hij niet hield van zijn zusjes, het was hem niet gelukt: ‘Het was makkelijker een band op te bouwen met een cavia dan met dit hopeloos getormenteerde hoopje cellen. De schepper die dat in elkaar heeft geknutseld, zou ik weleens in een donker steegje willen tegenkomen.’ De evolutietheorie werd voor Midas een nieuw fundament onder zijn wereldbeeld, maar troost heeft hij er niet in kunnen vinden. Wat is het leven waard als je je slechts focust op de magere tachtig jaar die je op aarde doorbrengt? God kijkt veel verder dan de jaren die wij op aarde zijn. Hij is zowel de God van dichtbij als ook de God van ver (Jeremia 23:23). De God van ver overziet alles en de God van dichtbij houdt onze hand vast. De God van ver ziet ons in het licht van de eeuwigheid en de God van dichtbij loopt met ons mee als het moeilijk wordt. Hij kijkt naar ‘mislukte kindjes’ met een glimlach op zijn gezicht. Hij weet dat ze zo niet waren bedoeld, maar geniet intens van hen, omdat Hij hen al ziet zoals ze eens zullen zijn. Ik gun het Midas om met terugwerkende kracht door de ogen van God naar zusjes te kijken.
12 september 2019 door Wilkin van de Kamp
Wilkin van de Kamp is voorganger, schrijver en richtte stichting Vrij Zijn op.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van CIP.nl.