‘Maar ik, ik blijf uitzien naar de HEER, ik blijf hopen op de God, die mij redding zal brengen’.
(Micha 7:7)
In onze wanhoop en worsteling met angst in onzekere tijden, zijn we niet veel verder dan Augustinus, Luther of David. Kunnen we achterhalen waar voor hen de hoop gloort?
We lezen hoop in Micha 7 – er is een God, Die in mij woont!
De hoop centraal!
Het is namelijk nodig. Als we ergens naar op zoek zijn, als we ergens naar verlangen, dan is het wel naar hoop. Hoop – als tegenhanger van wanhoop.
Een nogal fundamentele gedachte daarbij: dat hoop een ‘hoop op God’ is en niet ‘hoop op dat wat God in je leven kan veranderen’. En de vraag: hoe kan ík een lichtbrenger, een hoopverlener zijn?