Dementie, waarvan de ziekte van Alzheimer de meest voorkomende vorm is, is door de vergrijzing en het stijgen van de gemiddelde leeftijd op weg om volksziekte nummer 1 te worden. De kans is groot dat je in je leven, als patiënt of naaste, met dementie te maken krijgt. Toch wordt op nog maar weinig plekken gestalte gegeven aan geestelijke zorg aan dementerenden, ook in de kerk.
Elke plaatselijke gemeente heeft dementerenden ‘in de kaartenbak’. Annemarie Roding, predikant-geestelijk verzorger, vond het tijd om handvatten aan te reiken om geestelijke zorg aan mensen met dementie, zeker binnen de geloofsgemeenschap, vorm te kunnen geven. Ook wilde ze wat doen aan de beeldvorming die rond dementie bestaat – dement zijn staat voor veel mensen gelijk aan mensonterend leven. Ze schreef er een boekje over.
De vraag hoe je kunt zorgen voor dementerende gemeenteleden wordt steeds belangrijker nu de samenleving en de kerk steeds grijzer worden. “En echt elke gemeente heeft ze, ook al zie je ze misschien niet in de kerkdienst. Juist dan is het van belang om te bedenken waar ze zijn.” Dat je ze maar weinig ziet in de kerkdienst komt volgens Annemarie onder andere omdat kerkdiensten vaak veel elementen bevatten die geen houvast bieden, en juist houvast is belangrijk.
Bezoekwerk
Tijdens de Landelijke Pastorale Dag gaf Annemarie een workshop over de aandacht die de kerk kan geven aan dementerenden. “Ik heb vooral veel tips meegeven, daar bleek behoefte aan. Bijvoorbeeld: hoe kom je binnen bij een dementerende? Op welke manier begroet je iemand? Welke elementen in de kerkdienst zijn ondersteunend voor mensen met dementie? Dat gaf veel inzicht. Daar kwamen vragen uit voort als: wat kunnen we veranderen in onze kerkdienst? Wat doe je als iemand heel boos wordt? Verder wilden de aanwezigen graag ervaringen delen.”
Pastoraal bezoekers blijken het soms moeilijk te vinden om dementerende gemeenteleden te bezoeken. Begrijpelijk maar niet nodig, vindt Annemarie. “Je hebt geen bijzondere kwaliteiten nodig voor dit bezoekwerk. Het gaat erom dat je echt bent, open kunt zijn om je te laten raken, en de tijd hebt om bij iemand te zijn. En verder is het een kwestie van proberen en nog eens proberen. Misschien valt het de eerste keer tegen, maar geef dan niet op. Belangrijk is dat je aanwezig bent, dat hoeft niet altijd met woorden te zijn. En het is net zo belangrijk om aandacht te geven aan de partner, als die er is. “
Wat kun je doen?
Een plaatselijke gemeente die werk wil maken van aandacht voor dementerenden doet er volgens Annemarie goed aan om met een paar mensen uit de pastorale groep bij elkaar te gaan zitten en in kaart te brengen hoe de gemeente eruitziet als het gaat om dementerenden. Betrek er een ouderenbezoeker bij. Als die er niet is: raadpleeg de kaartenbak. Ga op bezoek, ga eens kennis maken.
Als er een verpleeghuis in de wijk staat: overleg met de geestelijk verzorger welke bijdrage vanuit de kerk gewenst is, bijvoorbeeld bijdragen aan kerkdiensten, gesprekken met familie, het bezorgen van bloemen of anderszins. Je kunt hen ook vragen om bijgepraat te worden over wat dementie inhoudt en wat je als bezoeker kunt betekenen. Als er geen geestelijk verzorger is, wil de verpleeghuisarts of een psycholoog dat misschien wel doen. Het is daarnaast altijd goed om de predikant te betrekken bij de pastorale zorg voor dementerenden. Het is zeker niet zo dat bezoek aan dementerende mensen geen nut zou hebben. Ze hebben meer in de gaten dan wij denken, zegt Annemarie. “Mensen in de eerste fase van dementie herkennen de bezoeker als ‘iemand van de kerk’. In een volgende fase kan de koppeling ‘gezicht – kerk’ vervallen zijn, maar de koppeling ‘gezicht – vertrouwd’ blijft. Denk dus niet te snel dat bezoek niet zinvol is. Ook op het moment zelf is het dat zeker, ook al kunnen mensen zich na een tijdje niet meer herinneren dat je geweest bent. Bovendien: God wil bij mensen zijn, wij geven daar uitdrukking aan, ook aan mensen met dementie. Daar staan we als kerk voor.”
Ontdekkingsreis
Annemarie Roding werkt als geestelijk verzorger nu ruim vier jaar met dementerenden, in een verpleeghuis en een kleinschalige woonvorm in Heelvoetsluis.. “Toen ik begon, wist ik niets. Ik vond het spannend, kende de wereld van dementerenden nog niet. Ik was er nieuwsgierig naar: wat kun je doen met en voor deze mensen? Ik kwam er al snel achter dat je heel gave ontmoetingen kunt hebben. De beelden die ik aanvankelijk in m’n hoofd had, klopten meestal niet. Ik was en ben gefascineerd door de woorden die deze mensen kiezen, door de emoties die ze laten zien, door hun openheid. Het is nog steeds een ontdekkingsreis om goed contact te leggen en het vertrouwen van mensen te winnen.”
En wat zegt ze als mensen zeggen dat dementie ontluisterend is? “Het is maar wat je als de ‘luister’ van de mens ziet. Wat niet meer belangrijk is, valt weg. Dat wat iemand echt is, komt naar boven: een kwetsbaar mens met mooie en minder mooie kanten, maar bovenal waardevol.”
In de kerkdienst
Met eenvoudige stappen kan ervoor gezorgd worden dat een dementerende zo lang mogelijk in staat is kerkdiensten te bezoeken. Zoals:
- Overleg met hem/haar en zijn/haar mantelzorger over de manier waarop de kerkelijke gemeente kan ondersteunen in het bezoeken van kerkdiensten en maak afspraken.
- Zorg voor een eigen vaste plek.
- Probeer ervoor te zorgen dat het voor aanvang van de dienst rustig is in de kerkruimte.
- Zorg voor wat vertrouwde liederen.
- Vraag of de voorganger steeds de verschillende momenten in de dienst wil aankondigen.
Boek met praktische aanwijzingen
Het boek De dementievriendelijke kerk, geestelijke zorg bieden aan dementerende leden van een geloofsgemeenschap (Uitgeverij Narratio) is bestemd voor wie zich in de gemeente bezighoudt met de pastorale zorg aan dementerenden maar ook bruikbaar voor wie zorgt draagt voor iemand met dementie. Met onder andere omgangstips in het contact met een dementerende, de eigen grondhouding, het belang van religie en spiritualiteit in het leven van een dementerende, en aanwijzingen voor een pastoraal contact.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Kerkinformatie, nr. 240, oktober 2015.