Dwalen door verhalen

 

Met gespreksboek op bezoek bij dementerenden

Door Hadewey Buitenwerf

 

Op bezoek gaan bij gelovige mensen die dementerend zijn, wordt niet als eenvoudig ervaren. Om dit belangrijke bezoekwerk te ondersteunen, heeft het Nederlands Bijbelgenootschap het gespreksboek ‘Dwalen door verhalen’ uitgegeven. Haar missie is de Bijbel dicht bij mensen te brengen, dus ook bij deze kwetsbare groep. In dit artikel worden drie voorbeelden gegeven van hoe het boek in het pastorale werk is te gebruiken.

 

Deze vroege herinneringen blijven het langst bewaard

 

‘Dwalen door verhalen’ is geschreven voor mensen die vaak zelf nog kunnen lezen. De letters zijn iets groter dan normaal en de tekst is kort. Het boek is ook te gebruiken om in gesprek te komen met dementerende gemeenteleden. Het bevat twintig herkenbare thema’s. Per thema zijn er verschillende invalshoeken om contact te maken. Dat kan via een illustratie, een fragment uit de Bijbel in Gewone Taal, een dagelijkse situatie en een of twee vragen. Het zijn allemaal opstapjes om herinneringen op te halen en over geloven te praten. Herinneringen aan de jeugd, de vroegere thuissituatie, de school, de kerk en de bijbelverhalen. Deze vroege herinneringen blijven het langst bewaard.

 

 

Voelen en aanraken

Bij dementie kun je – naast alle verdriet en onmacht – soms iets moois beleven. Mijn moeder en ik gingen met mijn baby van drie maanden, bij mijn oma op bezoek in een verpleeghuis. Oma was dement en blind, ze kwam niet meer uit bed. Ons gesprek met haar werd al gauw verwarrend. In een opwelling vroeg ik: “Oma, mag de baby even bij u liggen?” Ze knikte. Ik legde het kindje voorzichtig op haar buik. Zij begon het hoofdje te strelen. “Zacht”, zei ze glimlachend. “Zo zacht.” Ze bleef maar strelen. Ze vielen samen in slaap. Een vredig moment voor ons alle vier. Het leerde mij dat voelen en aanraken ontzettend belangrijk zijn voor dementerende mensen.

Zulke ervaringen komen je goed van pas in je bezoekwerk. Ook ‘Dwalen door verhalen’ kan een hulpmiddel zijn. Dat laten de volgende voorbeelden zien: Marjan, Corrie en Jaap, die vanuit hun gemeente op bezoek gaan.

 

Bezoek 1 – Als ik touw ruik, word ik blij

Marjan gaat met het boek ‘Dwalen door verhalen’ in haar tas op bezoek bij mevrouw Wietske van der Weg (75 jaar). Zij woont in een aanleunwoning van een zorginstelling. Ze is al meer dan dertig jaar lid van de gemeente.

“Ik ben Marjan en ik kom van de kerk”, zegt Marjan en geeft mevrouw Van der Weg een hand. “Mag ik bij u komen zitten”, vraagt ze vriendelijk. Ze schuift een stoel in de richting van mevrouw Van der Weg en gaat schuin naast haar zitten. Ze legt het boek op de leuning van de stoel, mooi tussen hen in. Marjan probeert de blik van mevrouw Van der Weg te vangen. “Kijk, ik heb een boek voor u meegenomen.” Het valt open op pagina 10 en 11, die gaan over ‘Een lekkere geur’. Eerst bekijken ze samen de plaat met eau de cologne en scheerspullen. Dan vraagt Marjan: “Wat vindt u lekker ruiken?” “Touw”, antwoordt de vrouw meteen. “Als ik touw ruik, word ik blij.” Haar ogen beginnen te stralen. Ze begint te vertellen: “Ik kreeg van mijn vader een dubbeltje. Dat was voor mijn rapport. Ik wist wat ik wilde kopen: een springtouw! Ik rende naar de touwwinkel en daar rook het heerlijk naar nieuw touw”. Mevrouw Van der Weg lacht en zegt: “Als ik touw ruik, word ik wel zó blij!”

Daarna leest Marjan het tekstfragment uit Lucas 7. Ze praten door over Jezus en de vrouw die olie over zijn voeten goot. “We hebben fijn gepraat, hè”, zegt mevrouw Van der Weg vermoeid. Ze legt haar hand op de bovenarm van Marjan. Marjan neemt gauw afscheid en zegt: “Ik kom terug en dan neem ik een gloednieuw stukje touw voor u mee”.

 

Het zoeken naar woorden is vermoeiend

 

Aandachtspunten bij bezoek 1

  • Introduceer jezelf: “Ik ben ……(naam) en ik kom namens de kerk”.
  • Door de stoel schuin naast/tegenover iemand te zetten, kun je gemakkelijker (oog)contact maken en de ander zo nu en dan even aanraken. Door goed oogcontact te houden en te luisteren naar de hoogte van de stem kun je eventuele vermoeidheid op het spoor komen.
  • Praat duidelijk en op een vriendelijke toon. Neem de tijd en wacht op een antwoord. De ander heeft tijd nodig om na te denken.
  • Er zijn thema’s in het boek over de zintuigen voelen, ruiken, zien, proeven en horen. Praten over één thema is genoeg. Het zoeken naar woorden is vermoeiend. Het maken van een zin kan een hele toer zijn.
  • Noteer thuis bijzonderheden van je bezoek: een herinnering, woorden die in het gesprek vaak herhaald werden, geloofswoorden, een emotie, een voorwerp dat je de volgende keer wilt meenemen.
  • Kom je beloftes na.

 

Bezoek 2 – Alles drijft weg

Corrie gaat op bezoek bij meneer Jan Huisman. Hij is 89 jaar en wordt thuis door zijn jongere zus verzorgd. Meneer Huisman was in het verleden regelmatig ouderling en legde veel huisbezoeken af. Dat maakt Corrie een beetje zenuwachtig. Verwacht hij dat zij met hem over kerk en geloven gaat praten? Zij bladert het boek door en komt op pagina 32 en 33: ‘Een paraplu’. Dat thema gaat over alleen zijn, schuilen bij God en bescherming zoeken. Ze krijgt een idee: ze neemt haar vrolijke paraplu mee, evenals een Bijbel, een vertaling uit 1951.

 “Ik ben Corrie”, zegt ze, “en ik kom namens de kerk”. Meneer Huisman steekt zijn duim op. “Tjonge, jonge, dat ik dit nog meemaak. Iemand van de kerk!” Hij is zichtbaar verheugd. Corrie raakt even uit haar doen; komt er verder niemand meer van de kerk? Ze reageert er niet op. Ze gaat bij hem zitten. “Hoe gaat het met u”, vraagt ze belangstellend. “Slecht”, antwoordt meneer Huisman. “Ik heb wat voor u meegebracht”, begint ze. “Dat zie ik, een paraplu”, reageert hij. “Het regent, hè? Het water spoelt naar binnen.” Hij steekt zijn handen in de lucht. “Alles drijft weg. Alles!” Hij zucht hartgrondig. Corrie denkt na; het regent toch niet, wat bedoelt meneer Huisman? “Is er een lek,” vraagt ze voorzichtig. Meneer Huisman schreeuwt: “Een lek? M’n dak lekt aan alle kanten! De zolder is een puinhoop.” Marjan schrikt van deze heftige reactie, ze voelt zich ongemakkelijk. Ze legt voorzichtig een hand op zijn arm, hij wordt wat rustiger. “Mag ik u iets voorlezen over schuilen”, vraagt ze na een poosje. Hij knikt. “Ieder mens kan bij God schuilen”, leest ze hardop. “Zo is het”, zegt meneer Huisman meteen. Dan leest Corrie: “Heer, bij U zoek ik bescherming, laat me niet alleen.” Dan valt er een fijne stilte.

Als Corrie afscheid wil nemen, vraagt meneer Huisman: “Mag ik u voorgaan in gebed?” “Natuurlijk”, antwoordt Corrie verrast. Meneer Huisman vouwt zijn handen en sluit zijn ogen. “Goede God, U kent mij en eh… en eh… Cobie. God, U weet dat mijn dak lekt. Bij U willen wij schuilen. Amen.” “Dank u wel”, zegt Corrie ontroerd en neemt afscheid. In de gang praat ze nog met zijn zus, zij heeft het als mantelzorger ontzettend zwaar.

 

De taal van dementerenden kan heel beeldend zijn

 

Aandachtpunten bij bezoek 2

  • Ken je een gemeentelid niet, zoek dan naar enkele feitelijke gegevens over zijn/haar leven: leeftijd, gehuwd/ongehuwd, kinderen, eventueel beroep. Het gesprek kan daardoor begrijpelijker voor je worden en je kunt voorzichtig hiaten aanvullen, maar corrigeer niet!
  • Mocht je voorafgaand aan een bezoek gespannen zijn, dan kan bijbellezen of bidden helpen. Ben je daarna nog onrustig, stel dan liever je bezoek uit.
  • Je kunt bewust een thema uit het boek kiezen. Er zijn thema’s in het boek die over gevoelens gaan. Je stuurt daarmee het gesprek in een bepaalde richting, dat kan een nadeel zijn. Blijf daarom voldoende gespreksruimte bieden.
  • Neem een voorwerp mee.
  • De taal van dementerenden kan heel beeldend zijn. Hun woorden kunnen een diepere betekenis hebben. Probeer mee te gaan in het beeld en de beeldspraak.
  • Erken de gevoelens en emoties van de ander. Blijf in vertrouwen nabij.
  • Mantelzorgers hebben het zwaar. Overweeg of je hulp kunt aanbieden.

 

Bezoek 3 – Een zingende engel

Jaap gaat naar mevrouw Maria Broos (80 jaar). Hij kent haar goed, ze zongen jarenlang in hetzelfde kerkkoor. Drie jaar geleden overleed haar man Karel en werd zij steeds vergeetachtiger. Sinds kort woont zij in een zorginstelling. Jaap treft mevrouw Broos in een grote huiskamer. Het is er rumoerig, de televisie staat aan. “Zullen we naar uw kamer gaan”, vraagt Jaap. Hij meldt dit aan de zorgmedewerker. Als ze zitten, pakt Jaap het boek en bekijken ze samen de platen.

“Wat een lief wiegje”, zegt mevrouw Broos. Ze aait met haar hand over de plaat van pagina 14. “Wat is dat?” Ze wijst op het engeltje. “Is dat een engel?” Ze begint te lachen. “Rie, jij bent mijn engel! Dat zegt Karel altijd tegen mij.” Jaap: “Dat bent u zeker”. Ze lachen allebei. “Ja, u bent een lieve engel”, zegt Jaap. Hij voelt dat mevrouw dat graag nog eens wil horen. Hij leest over de engel die op bezoek komt bij Zacharias. Ondertussen ziet Jaap de hand van mevrouw Broos weer over de plaat met het wiegje glijden. Zou ze wel luisteren? Hij leest verder. Ineens begint mevrouw Broos te zingen: Er schommelt een wiegje in ‘t bloeiende hout. Een wiegje met bloemengordijntjes. Dat hebben twee, twee … Dat hebben twee…”  Haar stem stokt, er klinkt wanhoop in door.

Jaap stopt met lezen, hij kent het liedje niet. Hij pakt zijn mobiel en tikt in Google de beginwoorden van het liedje. Hij vindt meteen een YouTubefilmpje en zet het aan. Er schommelt een wiegje in ‘t bloeiende hout. Een wiegje met bloemengordijntjes. Dat hebben twee vogeltjes samen gebouwd. En zie eens, hoe keurig en fijntjes. Nu kunnen ze samen meezingen. Als het liedje uit is, beginnen ze weer opnieuw. De vreugde in de kamer is voelbaar. Bij het afscheid zegt Jaap: “Dank u wel, mevrouw Broos. U bent een zingende engel! En dat wist ik al heel lang”. En dan geeft mevrouw hem een dikke zoen. “Dag Karel, dag lieverd.”

 

Aandachtspunten bij bezoek 3 

  • Het is fijn als er al een relatie is en te weten hoe iemand was.
  • Zoek een rustige plek. Voor verzorgenden in een zorginstelling is het prettig om te weten waar iemand is gebleven. Denk even aan terugbrengen.
  • Volg de ander in het gesprek. Er kunnen verstoringen in tijd en namen zijn. Probeer vooral rustig te reageren.
  • Zing samen! Durf je niet? Probeer het toch eens. Ga op zoek naar liedjes en psalmen van vroeger. Maak muziek.
  • Wees echt. Luister naar je eigen gevoelens, ook na afloop van je bezoek. Hoe ging het? Bespreek dit eventueel in je pastorale team, maar noem geen namen.
  • Vergroot je kennis over dementie, bijvoorbeeld via de websites nl en alzheimer-Nederland.nl. Daar vind je ook veel titels van handige boeken.

 

Het meest troostende is dat je nabij bent geweest

 

Gewoon er zijn

Een gesprek met dementerende mensen kan anders verlopen dan je verwacht. Ik kan me best voorstellen dat je graag wilt praten over God en geloven om zo troost te bieden. Maar als deze verwachtingen niet uitkomen, besef dan dat het meest troostende is dat je door je komst nabij bent geweest. Gewoon er zijn, even bij iemand zitten, een liedje zingen, een hand vasthouden, een arm om de schouder; dat doorbreekt de eenzaamheid van de ander. Aandachtig luisteren naar een verhaal, een herinnering ophalen; het is schuilen bij jou en zo ook bij God. Een onbetaalbaar liefdevol geschenk!

 

Socioloog Hadewey Buitenwerf schreef en illustreerde ‘Dwalen door verhalen- Bijbelse thema’s, alledaagse herinneringen’, een uitgave van het Nederlands Bijbelgenootschap.

 

 

 

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Dienst nr. 2 2019.