Kruis of munt? |
Lucas 12: 32-34 Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het koninkrijk willen schenken. Verkoop je bezittingen en geef aalmoezen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn. |
1. Intro
- Optie 1:
Maak een rondje waarbij ieder iets vertelt over zijn of haar geefgedrag. - Optie 2:
Bekijk het filmpje over geefgedrag:
Of de iets uitgebreidere:
Daarna geeft ieder kort een reactie.
2. Verwerking
A. Bijbelstudie over het omgaan met geld en goed
Verdeel de deelnemers in drie groepjes. Elke groepje neemt één van de drie hier volgende
combinatie van teksten:
- Lukas 18: 18-25 en Matteüs 6: 19-21
- Lukas 12: 16-21 en 1 Timoteüs 6: 6-10
- Lukas 6: 36 en 38 ; Lukas 21: 1-4 en 2 Korintiërs 9: 6-7
Lees in het groepje samen de gedeelten en bepaal wat volgens die gedeelten de belangrijkste les over omgaan met geld en bezit. Stel je voor dat je over deze teksten een preek zou moeten houden. Formuleer samen in één korte zin het thema, de boodschap van die preek. Bespreek tenslotte het resultaat in de voltallige groep.
B. Gespreksspel
Op een tafel zijn speelkaarten in een cirkel gelegd (met de achterkant naar boven), waarbij grofweg de helft van de kaarten in de lengte ligt en de helft dwars. In het middel ligt een stapeltje tekstkaarten met de witte kant naar boven. Ieder groepslid zet zijn pionnetje ergens op de cirkel. Vervolgens gooit iedereen om de beurt met een dobbelsteen en loopt men met de eigen pion het geworpen aantal ogen. Komt een speler op een dwarse kaart, dan moet hij of zij een tekstkaart pakken, voorlezen, en een reactie geven op de tekst die daar staat. Anderen mogen kort reageren. Komt iemand op een kaart die in de lengte ligt dan hoeft men geen vraag te beantwoorden. De teksten die op de tekstkaarten staan zijn:
- Reclame probeert onze hebzucht op te wekken. Hebzucht is afgoderij (Kol.3:5). Daarom is reclame vaak het werk van de duivel.
- Al je geld besteden voor jezelf is een teken van grote armoede.
- De armoede in de derde wereld is niet onze verantwoordelijkheid
- Rijkdom is een zegen van God; er is dus niks mis mee om rijk te willen zijn.
- Vind je het makkelijk of juist lastig dat God niet precies voorgeschreven heeft hoeveel procent wij moeten geven? Wat zou jij een redelijk percentage vinden?
- Wat vind jij van het volgende citaat van C.S. Lewis: Hoeveel je moet geven valt geloof ik niet te bepalen. Ik vrees dat de enige veilige regel is dat je meer geeft dan je kunt missen. Met andere woorden, wanneer je uitgaven aan luxe, comfort, amusement en dergelijke op het gebruikelijke niveau liggen van mensen met jouw soort inkomen, dan geef je waarschijnlijk te weinig. Kunnen we het geld voor goede doelen zonder een centje pijn missen, dan is het, zou ik zeggen, te weinig.
- Stel dat je meer zou willen weggeven; noem 2 dingen die maken dat je het niet doet.
- Stel dat je meer zou willen weggeven; noem 2 dingen die je er toe zouden kunnen of moeten motiveren.
- Wat is jouw vraag: Hoeveel van mijn geld moet ik aan God en zijn rijk besteden? Of: Hoeveel van Gods geld moet ik voor mezelf besteden?
- Is je geld je hoop en je houvast of een teken van je hoop en je houvast?
C. Wat vond je van de ‘Geefbrief’?
Afgelopen zondag is in de Ichthuskerk een brief uitgedeeld met informatie over de financiële uitgaven en inkomsten (De brief is ook te vinden op de website: www.ichthuskerkdenhaag.nl ). De brief is bedoeld om (gast)leden te helpen de hoogte van hun financiële bijdrage (Vaste Vrijwillige Bijdrage) vast te stellen. Bespreek samen wat je van de brief vindt. Helpt dit je om te bepalen wat je zult geven? Hebben jullie nog vragen naar
aanleiding van de brief mail die dan naar: j.klapwijk@filternet.nl
D. Gesprekspunten
Heb je het gespreksspel (b) overgeslagen, dan kun je ook enkele van de daargenoemde stellingen selecteren, en die één voor één bespreken.
- Kun je het als christen maken om minder dan tien procent weg te geven?
- Kun je veel weggeven en toch van het leven genieten?
- Jezus zegt: zet het mes in je beleggingen en spaartegoeden, en zet dat geld in voor Gods koninkrijk (Lukas 12: 33-34). Hoe moet je in dat kader over sparen denken?
- Wat vind je van deze stelling: je moet geen tien procent, maar honderd procent van je bezit inzetten voor Gods Koninkrijk.
3. Gebed
(suggesties voor het gebed)
Degene die het gebed leidt geeft aan dat er in vier ronden gebeden wordt:
- a. In de eerste ronde spreken we onze dank uit. Ieder die dat wil kan God danken voor concrete zegeningen op materieel gebied.
- b. In de tweede ronde bidden we voor mensen die arm zijn. Benoem eerst samen voor welke groepen mensen je dan wilt bidden. Verdeel de gebedspunten die genoemd worden over degenen die voor willen gaan in gebed.
- c. In de derde ronde gaat iemand voor in een gebed om wijsheid en toewijding aan Gods Koninkrijk voor wat betreft het omgaan met geld en goed.
- d. Sluit af met een moment van stilte waarin ieder z’n eigen omgaan met geld en goed en de keuzes op dat punt aan God kan voorleggen.
Bijlage: Achtergrondmateriaal
Enkele bijbelgedeeltes, die je zou kunnen lezen over het omgaan met geld en goed:
- Deuteronomium 15: 1-12 (over zorg voor de armen)
- Maleachi 3: 6-12 (over de tienden)
- Matteüs 6: 19-34 Lukas 12: 13-34
- Lukas 18: 18-30
- Lukas 21: 1-4
- 2 Korintiërs 8 en 9
- 1 Timoteüs 6: 3-19
3 problemen, 3 oplossingen, 1 Heer
NB Jezus sprak 10 keer zo vaak over geld/hebzucht, dan over seks/ overspel. Radicaal geven hoort bij kern van de navolging van Christus.
3 problemen:
a) er zijn geen duidelijke voorschriften De bijbel schrijft nergens precies voor hoeveel wij moeten geven. Ook Paulus geeft geen duidelijk voorschrift, maar spreekt steeds over vrijwilligheid (9:7)
b) we meten ons af aan onze omgeving Genoeg moet genoeg zijn (1 Tim.6:8), en rijkdom is gevaarlijk. Maar wat is genoeg, en wat is rijkdom? Wij vergelijken ons altijd met anderen, meestal met mensen die het beter hebben.
c) we zoeken het in het hier en nu De postmoderne mens heeft geen grote idealen meer. Daarom wordt geld en genot een doel op zich. Zelfs geven doen we om ons beter te voelen.
3 oplossingen:
a) Leef uit genade Paulus sterkste argument: Jezus gaf alles (8:9; vgl 9:15). Je geeft niet om wat van God te krijgen, maar omdat je alles van God gekregen hebt. Dan kun je blijmoedig geven> niet de angst van doe ik wel genoeg. Dan kun je gul geven > je hebt alles gekregen, je bent safe.
b) Leef in gemeenschap 1 arme die je kent, doet meer dan een miljoen armen in de krant. In een echte gemeenschap deel je met elkaar. Jezus zet ons in zo’n gemeenschap: de kerk. Voorbeeld (8:15): In de woestijn deelde de Israëlieten het manna en ieder had genoeg. Meet je niet af aan de mensen om je heen, maar zie je arme broeder of zuster; dan zul je leren geven (vgl Gal.6:10)
c) Leef voor zijn Koninkrijk In de bijbel is geven investeren, beleggen, zaaien (9,6 ev) Je krijgt het zaad van God > zaai het uit > wat de oogst? Goede werken/ gerechtigheid/ lof en dan/ onderlinge verbondenheid Wie geeft: bouwt aan Gods koninkrijk; dat is veel mooier dan alles opmaken voor jezelf.
1 Heiland en Heer:
Als Jezus de Heer van je geld is, verandert alles. – genade : Hij gaf en geeft alles; vraag Hem vergeving; vraag Hem om kracht – gemeenschap: Hij verbind ons aan elkaar; in die ander ontmoet je Hem – glorie: Hij heeft de toekomst veilig gesteld, zijn Koninkrijk komt; investeer erin.
(Zie voor meer achtergrondmateriaal Basics van de Bijbel van Jasper Klapwijk, hoofdstuk 10.3.)