Hofstad Catechismus – Vraag 50

Wat betekent de opstanding van Christus voor ons?

 

Christus overwon de zonde en de dood door lichamelijk op te staan uit de dood, zodat een ieder die in Hem gelooft, opgewekt wordt tot een nieuw leven op deze wereld en eeuwig leven op de nieuwe aarde.

 

1 Korintiërs 15: 17-19
Maar als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden en worden de doden die Christustoebehoren niet gered. Als wij alleen voor dit leven op Christushopen, zijn wij de beklagenswaardigste mensen die er zijn.

 

1. Intro

Luister samen naar een stuk paasmuziek (b.v. paasoratorium van J.S.Bach; U zij de glorie; enz)

 

2. Filmintro

Bekijk het filmpje. Daarna is er kort gelegenheid iets te noemen uit het filmpje dat je geraakt heeft.

 

 

 

3. Verwerking

A. Bijbelstudie: Johannes 20

Lees samen Johannes 20: 1-18 (of kijk samen dit gedeelte uit de film ‘The Gospel of John”)
Neem een minuut of 5 om in stilte over het gedeelte na te denken. Probeer je daarbij in te leven in de Petrus en Johannes en Maria. Formuleer voor jezelf twee dingen die je daarna met de anderen wil delen.
Maak een rondje waarbij iedereen die twee dingen naar voren brengt, en bespreek daarna samen het gedeelte.

 

B. Argumenten voor de historiciteit van de opstanding

Hierna volgen een aantal rationele argumenten voor de historiciteit van de lichamelijke opstanding van Jezus uit de dood.
Lees steeds samen één argument, en bespreek daarna kort in hoeverre dit argument hout snijdt.

  1. Niemand zou in de opstanding van Jezus geloven als die niet werkelijk gebeurd was: (een deel van) de joden geloofden alleen in een gezamenlijke opstanding aan het einde van de tijd, en de grieken/romeinen zagen het lichaam als minderwaardig en verwachten geen opstanding. Het pastte ook toen in niemands wereldbeeld, zoals de bijbelse verhalen duidelijk laten zien.
    De nieuwtestamenticus N.T. Wright schrijft: “Niemand verwachtte dat er ook maar iemand uit de dood zou opstaan, en al helemaal niet de Messias. Een gekruisigde Messias is een mislukte Messias.”
  2. Thomas Arnold, schrijver van het beroemde driedelige werk ‘De geschiedenis van Rome’ schrijft: “Ik ben al jaren gewend om de geschiedenis van andere tijden te bestuderen en om de argumenten van hen die daarover geschreven hebben te onderzoeken en op hun waarde te schatten; ik ken geen enkel feit in de geschiedenis der mensheid dat voor de denkbeelden van een onbevooroordeeld onderzoeker door beter en vollediger argumenten wordt bewezen, dan het grote teken van God aan ons dat Christus is gestorven en weer uit de dood is opgestaan.“
  3. Pinchas Lapide, een vooraanstaand Joods-Orthodox wetenschapper, schrijft:
    “Als dit groepje geschrokken en bange apostelen op het punt stond alles te laten voor wat het was en uit wanhoop naar Galilea te vluchten; als deze boeren, herders en vissers, die hun meester verraden en verloochend hadden en Hem aan zijn lot hadden overgelaten, plotseling konden veranderen in een sterke zendingsgemeenschap, overtuigd van de redding en in staat om na Pasen met veel meer succes te werk te gaan dan voor Pasen, dan voldoet geen enkel visioen of hallucinatie om zo’n radicale verandering te verklaren”
  4. De apostel Paulus schrijft in zijn eerste brief aan de Korintiërs (geschreven rond het jaar 55): “Hij is gezien door Petrus en daarna door de twaalf apostelen samen. Later is Hij gezien door maar liefst 500 broeders en zusters tegelijk. hoewel enkelen al gestorven zijn, leven de meeste nog (1 Kor. 15:5-6).” Ook de lezers in Korinte vonden het moeilijk te geloven. Daarom verwijst Paulus naar getuigen, die nog in leven zijn.
  5. Soms wort gezegd dat de opstandingsverhalen in de evangeliën legenden zijn. Maar C.S. Lewis schrijft: “In mijn persoonlijke leven ben ik niets anders dan literair criticus en historicus – dat is mijn werk. En op grond daarvan durf ik te zeggen dat iemand die meent dat de evangeliën legenden of fictie zijn simpelweg blijk geeft van zijn incompetentie als literair criticus. Ik heb heel wat fictie gelezen en ik ben aardig thuis in de legendes die ontstaan zijn onder vroege volken, en ik weet drommels goed dat de evangeliën iets heel anders zijn.”
  6. De filosoof-wiskundige Blaise Pascal schreef: “Ik geloof getuigen, die bereid zijn zich de keel te laten doorsnijden.”. De eerste verkondigers van de opstanding riskeerden vervolging en dood. Voor een verzonnen verhaal zouden ze dat nooit gedaan hebben.

Bespreek nu nog de volgende vragen:
Wat is de waarde van deze argumenten? Zijn ze belangrijk voor je? Kun je ze gebruiken om anderen te overtuigen?

 

C. Bijbelstudie Romeinen 6: 1-13

Lees samen Romeinen 6: 1-13. (Bij voorkeur het gedeelte op een A4tje kopiëren en uitdelen).
Daarna krijgt ieder de gelegenheid in de marge een vraagteken te zetten bij die verzen, die vragen oproepen en een uitroepteken bij die verzen die aanspreken.
Maak een rondje waarbij ieder de genoteerde vraag- en uitroeptekens kort noemt.
Bespreek aan de hand daarvan samen het gedeelte.
Maak het daarbij zo concreet mogelijk hoe de opstanding van Jezus uit de dood ook jou leven verandert.

 

D. Gesprekspunten

  • Twijfel je wel eens aan de opstanding van Jezus uit de dood? Hoe ga je daarmee om?
  • Mensen die de levende Heer ontmoeten veranderen daardoor. Is dat bij jou ook het geval? Zo ja, in welk opzicht? Zo niet, waarom niet?
  • Kun je iets met rationele argumenten die pleiten oor de historiciteit van de opstanding?
  • Jezus is uit de dood opgestaan. Wat doet het met je als je dat gelooft? In welk opzicht is het in stimulans, wat betekent het voor je toekomstverwachting?
  • Wij vieren Kerst grootser dan Pasen. Hoe zou dat komen?

4. Gebed

(suggesties voor gebedsvormen)

  • Terwijl het muziekgedeelte dat bij programma punt 1 gebruikt is nog een keer zacht afgespeeld wordt bidt iedereen zacht voor zichzelf, daarna bidt je samen hardop het ‘Onze Vader’’.
  • Zorg voor waxinelichtjes en een aansteker. Elke groepsdeelnemer noemt iemand of een groep mensen waarvoor hij of zij wil bidden, en legt uit waarom. Daarna steekt ieder een kaarsje aan, en bidt je samen. (Dat kan in stilte, of doordat ieder een gebed uitspreekt).

Bijlage: Achtergrondmateriaal

(bedoeld voor degene die de avond voorbereidt, en voor wie zich er wat extra in willen verdiepen)

De opstanding van Jezus uit de dood is een essentieel onderdeel van de Bijbelse boodschap, maar velen hebben er moeite mee te geloven dat het echt gebeurd is. Kun je als moderne mens geloven dat iemand die dood is werkelijk weer tot leven komt? Nee, zeggen de meeste mensen. Nee, zeggen ook veel theologen. Zij kunnen dat niet meer meemaken. Wat voor hen overblijft zijn verhalen over iets wat niet echt gebeurd is, maar wel een mooie boodschap vertelt, bijvoorbeeld over hoop en nieuwe kansen.

 

Het heeft echter iets elitairs om te zeggen: ja, de mensen toen geloofden zoiets nog, maar wij kunnen dat niet meer. C.S. Lewis noemde dat ‘chronologisch snobisme’. Alsof de mensen in de tijd van Jezus er geen moeite mee hadden om in een opstanding uit de dood te geloven. De verslagen van de evangelisten over wat er gebeurde op die eerste paasdag laten iets anders zien. Ook al had Jezus zijn opstanding aangekondigd, niemand rekende erop dat Hij echt zou opstaan uit de dood. De eerste berichten dat Hij weer leefde werden afgedaan als lariekoek.

 

N.T. Wright, een toonaangevend theoloog en kenner van de geschiedenis van de eerste eeuw, schreef enige jaren geleden een lijvige studie over de opstanding van Jezus. Volgens Wright paste ook toen het idee van een opstanding uit de dood absoluut niet in het wereldbeeld van de mensen. Grieken en Romeinen geloofden dat na de dood de ziel uit het lichaam bevrijd werd. Voor hen was een lichamelijk opstanding niet alleen onmogelijk, maar ook onwenselijk. En veel Joden geloofden weliswaar in een lichamelijke opstanding uit de dood, maar dan in de toekomst, als God alle dingen zal vernieuwen. Dat was de enige opstanding waar ze in geloofden.

 

En toch gingen velen van hen om. Ook al paste het niet in hun wereldbeeld, ook al was het idee eigenlijk te gek voor woorden, de volgelingen van Jezus werden mensen die de opstanding van Jezus uit de dood verkondigden. Hoe kwam dat?

 

Hoe raakten Maria van Magdala, de Emmaüsgangers, de elf discipelen inclusief Thomas overtuigd?
Wat opvalt is dat deze mensen niet gingen geloven in een opstanding uit de dood op basis van goede argumenten en logisch redeneren. Ook niet omdat anderen hun vertelden dat Jezus weer leefde. Wat hen over de streep haalde was een persoonlijke ontmoeting met de levende Heer. Die ontmoeting veranderde hun hele wereldbeeld.

 

En ook al kunnen we vandaag Jezus niet meer zien en aanraken, toch gaat het vandaag in wezen nog precies zo. Mensen geloven niet in de opstanding op basis van sterke argumenten of omdat anderen het geloven, maar omdat ze Jezus ontmoeten en merken dat Hij leeft. Dat verandert hun wereldbeeld en hun hele manier van denken en doen. Ze gaan niet meer voor macht, invloed en geld, maar willen zich belangeloos inzetten voor mensen in nood, omdat ze Jezus hebben leren kennen en Hem willen volgen. Als ze te horen krijgen dat ze niet lang meer te leven hebben, stralen ze rust en zekerheid uit, omdat ze Jezus ontmoet hebben en weten dat ze een toekomst hebben met Hem.