Hofstad Catechismus – Vraag 12

Wat eist God in het negende en tiende gebod?

In het negende, dat we niet liegen of bedriegen, maar in liefde de waarheid spreken. In het tiende dat we tevreden zijn, niet jaloers of misgunnend wat God aan hen of ons gegeven heeft.

 

Jakobus 2: 8
Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ dan handelt u juist.

 

1. Intro

We gaan het vandaag hebben over het negende en tiende gebod (God en de naaste dienen met je woorden en niet begeren maar tevreden zijn). We beginnen met 5 minuten waarin ieder de gelegenheid krijgt om uit het Bijbelboek Spreuken één spreuk uit te kiezen die iets zegt dat op het gebied van één van deze twee geboden ligt. Daarna leest ieder z’n spreuk voor en legt kort uit wat hem of haar in deze spreuk aanspreekt.

 

2. Filmintro

Bekijk het filmpje. Daarna is er kort gelegenheid voor hen die iets willen noemen uit het filmpje dat hem of haar geraakt heeft.

 

 

3. Verwerking

 

Bijbelstudie Jakobus 3

Lees samen Jakobus 3: 1-18
Daarna is er een aantal minuten stilte. Ieder leest het gedeelte nog een keer en kiest één vers of één zin uit dit gedeelte die hem of haar aanspreekt.
Vervolgens vertelt ieder kort welke passage hij of zij gekozen heeft.
Daarna volgt er weer enkele minuten van stilte waarbij ieder over de gekozen woorden nadenkt: wat betekenen ze, waarom raken ze je, welke verandering vragen ze, wat wil je daarvan delen, enzovoort.
Daarna vertelt ieder wat deze passage opriep, gevolgd door een korte bespreking.

Positief en negatief met woorden

Je kunt op allerlei manieren en terreinen woorden negatief gebruiken. Bijvoorbeeld: politieke propaganda, roddel, pesten, enzovoort. Je kunt woorden ook positief gebruiken. Bijvoorbeeld: complimenten, lofprijzing, evangeliseren, enzovoort.

 
12.1
Maak een poster zoals hierboven is afgebeeld.

  • Inventariseer nu samen zoveel mogelijk vormen van positief en negatief gebruik van woorden en schrijf die op de poster
  • Lees nu samen Efeziërs 4: 25-32. Ook daar worden positieve en negatieve vormen van spreken genoemd. Vul op basis daarvan de poster eventueel nog verder aan.
  • Laat ieder kort aangeven op welke punten hij of zij zelf tekort schiet. Bespreek samen hoe je dat zou kunnen verbeteren.
  • Sluit af met een kringgebed, waarbij je samen de zaken die besproken zijn aan de Heer voorlegt.

 

Bijbelstudie Filippenzen 3: 1-16

Lees samen Filippenzen 3: 1-16.
Bespreek samen de volgende vragen: (eventueel kun je ervoor kiezen dat eerst in kleine groepjes te doen)

  • Wat is Paulus als verlies gaan beschouwen (vers 7), en wat betekent dit concreet?
  • Paulus schrijft: “Ik wilde Christus winnen en één met hem zijn” (vers 8). Wat houdt dat blijkens dit hoofdstuk voor hem in?
  • Vul deze manier van praten over verlies en winst eens voor jezelf in: Wat ben jij als verlies gaan beschouwen? Heb je Christus gewonnen? Wat houdt dat concreet in?
  • Wat heeft wat Paulus hier aangeeft te maken met het tiende gebod?

Gesprekspunten

  • Wat zegt Jezus uitspraak “Ik ben de waarheid” (Johannes 14: 6) over het vervullen van het negende gebod?
  • Spreek je een ander wel eens aan op het feit dat hij of zij negatief over een ander praat? Waarom wel/niet?
  • In het hebreeuwse woord ‘dabar’ betekent zowel ‘woord’ als ‘daad’. Wat kunnen we daarvan leren?
  • Jezus zegt dat de mensen van elk nutteloos woord dat ze gesproken hebben rekenschap zullen moeten afleggen op de dag van het oordeel (Matteüs 12: 36). Wat roept dat bij je op?
  • Heb je zelf ook de neiging om te roddelen? Wat doe je daarmee?
  • Sommige mensen zijn te eerlijk om vriendelijk te zijn, anderen te vriendelijk om eerlijk te zijn. Hoe zit dat bij jou? Hoe ga je hiermee om?
  • Welke dingen begeren wij te weinig?
  • De begeerte gaat vooraf aan de daad. Bespreek kort bij het 4e tot en met het 9e gebod welke begeerte kunnen leiden tot een daadwerkelijke zonde tegen dit gebod.
  • Waarom is het zo moeilijk om tevreden te zijn? Hoe kun je daar in groeien?
  • De Heidelbergse Catechismus zegt bij de bespreking van het tiende gebod (zondag 44): “zelfs de allerheiligsten hebben in dit leven niet meer dan een klein begin van de gehoorzaamheid”. Waarom wordt deze opmerking juist bij dit gebod gemaakt? Ben je het er mee eens?

4. Gebed

(suggesties voor gebedsvormen)

  • Zie het “kringebed”.
  • Vorm tweetallen. Vertel elkaar op welke punten je wil groeien in het positief gebruik van je woorden, en in het tevreden zijn met wat God je geeft. Bidt vervolgens voor elkaar.
  • Een van de mooiste manieren om woorden te gebruiken is in lofprijzing. Zoek allemaal een passage in de psalmen op waarin God geprezen wordt. Om en om leest ieder vervolgens de uitgekozen passage. Samen zeg je tussendoor steeds: “Heer zo willen wij u loven”.

 

Achtergrondmateriaal

(bedoeld voor degene die de avond voorbereidt, en voor wie zich er wat extra in willen verdiepen)

 

Uit de formulering van het gebod: Leg geen vals getuigenis af tegen je naaste, blijkt al dat het in dit gebod er in de eerste plaats om gaat of je betrouwbaar bent, of je naaste op jou woorden aan kan, of tie op je kan bouwen. De vraag is niet: wat doe jij met de feiten, maar wat doe je met je naaste.
Die vraag raakt direct de kern van ons geloof. Hoe je praat over je naaste is niet iets aan de rand van je geloof, maar laat zien hoe jouw verhouding met God is. En juist op dit punt zal satan er alles aan doen om ons van de waarheid, van de Heer af te trekken.

God wilde dat we sprekend op Hem leken, en in ons spreken hem lief zouden hebben boven alles, en de naaste als onszelf. Maar los van God is het spreken op een ontstellende manier gedevalueerd: woorden zijn maar woorden, woorden scheppen vaak afstand i.p.v. dat ze verbinden, woorden zijn er om jezelf groter te maken, en je naaste kleiner. De wereld staat stijf van de leugen. En dat komt omdat satan de overste van deze wereld is.

En daarom gaf God ons het negende gebod: u zult voor uw naaste wel betrouwbaar zijn. En net als de andere geboden staat dit gebod in het kader van: Ik ben de HEER u God, die u uit het slavenhuis gehaald hebt. De zonde is een slavenhuis, en wie eenmaal verstrikt raakt in de schijnwereld van de leugen komt steeds vaster te zitten. Maar God liet ons niet bij de vader van de leugen, maar verloste ons. Hetzelfde Woord, waarmee hij de wereld schiep, dat Woord is vlees geworden. En zoals steeds maakte God zijn Woord waar. De wereld van de leugen werd verslagen. Jezus zei: ik ben de weg, de waarheid en het leven. En daarom kan een christen, die een geworden is met Christus niet meer in de leugen blijven steken.

  • Over het tiende gebod:

Het tiende gebod wijst niet zozeer op de zonde met de daad of met het woord, maar op de zonde die in je binnenste plaatsvindt. Voordat je daadwerkelijk tot zonde komt, is er in je hoofd en in je hart vaak al heel wat gebeurd: begeerte, plannen maken, jaloezie, kwaadaardigheid enz.. Jakobus beschrijft dat proces heel mooi in Jak.1 : 14-15. In het tiende gebod verbiedt God elke zonde met je gedachten of je wil (overigens bestaan er ook goede begeerten!).
Juist bij het tiende gebod blijkt, dat we niet in staat zijn Gods wet te houden. We dóen niet alleen zonde, maar we zijn zondig. Dit gebod legt onze zondige natuur bloot.