Laat mij niet alleen (1)

 

 “Ik voel me eigenlijk al jaren erg eenzaam in de kerk. Ik vind het moeilijk om daar over te praten. Het is een bron van verdriet.” Mirthe is getrouwd en heeft vier kinderen in de leeftijd van 15 tot 22 jaar. Ze hebben het goed met elkaar, maar zijn zeker geen ‘doorsneegezin’. Een rode draad in haar gezin is sociale angst (deels ook ASS – Autisme Spectrum Stoornis). De combinatie met normale tot hoge intelligentie maakt het leven voor hen erg ingewikkeld. “Het is lastig om dit aan anderen uit te leggen. Aan de buitenkant is namelijk niets te zien. Maar van binnen loopt de spanning vaak hoog op. Het is een dagelijkse strijd om mee te kunnen doen in deze veeleisende maatschappij. Elke uitnodiging, verjaardagsvisite, samenwerking(sopdracht), telefoongesprek of boodschap buiten de deur roept spanning op en er moeten steeds opnieuw afwegingen worden gemaakt.” Een aantal jaar geleden werd één van de kinderen opgenomen (jeugdpsychiatrie). Toen kreeg het gezin veel kaarten en werd er voor hen gebeden. “Dat was fijn. Maar daarna is het zo goed als ‘stilgevallen’.”

 

Mirthe vertelt: “Er zijn maar weinig mensen in de kerk die weten hoe wij dagelijks worstelen en waar onze kinderen tegen aan lopen. Het is natuurlijk niet iets waar je mee te koop loopt. Aan de andere kant heb ik er ook nooit geheimzinnig over gedaan. Als iemand er naar vraagt, vertel ik over de situatie op dat moment. Maar als mensen niet doorvragen of de indruk wekken niet echt geïnteresseerd te zijn, ben ik snel uitgepraat. Misschien schrikt het mensen af als er (psychische) moeilijkheden zijn. Bij lichamelijke ziekte of handicap is het makkelijker om op iemand af te stappen, dat begrijp ik wel. Vooral als het iets is dat weer overgaat. Maar bij chronische ziekte, psychische ziekte, of bijvoorbeeld kanker is het, denk ik, vaak zo dat mensen worden vergeten. Je krijgt dan het gevoel dat bijna niemand je ziet staan, terwijl je zelf zó snakt naar meeleven en bemoediging.”

 

Het contact met de predikant dat het gezin jaren geleden had, was fijn. Hij kwam met enige regelmaat langs om te vragen hoe het met Mirthe ging. En dat deed haar echt goed! Maar na zijn vertrek viel ook dat stil. De kerkenraad, en later ook de nieuwe predikant wisten, denkt zij, niet goed hoe ze ermee moesten omgaan. Een tijdlang was ze lid van een bijbelstudiegroep. Maar een paar jaar geleden was er in het gezin zo veel tegelijk aan de hand, dat Mirthe het zelf amper nog aankon. “Ik ben toen gestopt met naar de bijbelstudiegroep te gaan. Ik heb eerlijk aangegeven wat de reden was. Maar vanuit die groep werd er nauwelijks meeleven getoond. Ja, wel door één iemand, dat heb ik heel erg gewaardeerd. Toen ik er een keer over begon, zei diegene: ‘Wat een rare situatie  eigenlijk, want we bidden wel regelmatig voor jullie, maar daar heb je natuurlijk niet zoveel aan als er niemand is die jullie aanspreekt/opzoekt’.”

 

Met name bij de kinderen spelen forse problemen, zoals: vastlopen op school/studie/stage, weinig tot geen vrienden hebben, depressies, therapieën/behandelingen, geen inkomsten omdat een baan(tje) niet lukt, niet/nauwelijks zelfstandig worden. En Mirthe zegt: “Contact maken met andere mensen vinden wij allemaal moeilijk. Als een ander het initiatief neemt, gaat het vaak best goed. Maar zelf zullen we niet snel op iemand afstappen. Oogcontact maken is al lastig. Op het werk of in zakelijk contact lukt het vaak wel, dat is minder persoonlijk en daardoor minder ingewikkeld. Maar dat we contact maken moeilijk vinden en weinig behoefte hebben aan sociale activiteiten betekent niet dat we geen contact met anderen nódig hebben…”

 

“Al met al voel ik me dus eenzaam in de kerk. En dat merk ik ook tijdens de kerkdiensten. Ik heb het gevoel dat we er niet echt bij horen, “zegt ze, “Het zit me vaak hoog. Vooral als er bepaalde liederen worden gezongen, waarbij de onderlinge betrokkenheid wordt bezongen. Een lied dat op dit moment regelmatig wordt gezongen (en door sommigen bejubeld) is ‘Ik wil jou van harte dienen’. Ik kan dat nauwelijks meezingen. Ik kan er totaal niet mee uit de voeten. Wie is die ‘ik’ en die ‘jou’, denk ik dan? En: ‘elkanders lasten dragen’? Hoe dan? Ik word er opstandig van, het klinkt als grootspraak. En natuurlijk, ik steek dan ook de hand in eigen boezem. Want hoevaak kom ik er zelf aan toe om een ander te dienen in de gemeente? En hoe kan ik iemands lasten dragen, als ik die van mezelf maar nauwelijks aankan? Dat is ook het lastige: aan de ene kant nemen we het ‘de mensen’ wel eens kwalijk dat ze ons zo links laten liggen. Aan de andere kant werken wij dat zelf in de hand: we doen weinig mee aan activiteiten, gaan vaak snel weg na de kerkdienst en nodigen geen mensen op de koffie. Het voelt dus heel dubbel. Ik weet ook niet goed hoe ik dat anders zou willen of kunnen. Maar het maakt de eenzaamheid niet minder.”

 

Als je (meestal) niet meedoet aan activiteiten en vaak stil bent, kom je buiten de groep te staan. Dat is wat de oudste drie kinderen van Mirthe en haar man in elk geval is overkomen. “Als ze zien dat anderen het gezellig hebben met elkaar, voelen ze heel sterk dat zij anders zijn, dat zij dat niet kunnen. En er daardoor niet bij horen. Terwijl ze dat wel heel graag zouden willen. Ook dan voelt het dubbel: aan de ene kant zet je jezelf buiten spel, aan de andere kant word je buitengesloten. Je isolement wordt steeds groter. Dan voel je je heel eenzaam. Je hebt het gevoel dat niemand (van je leeftijdgenoten) je meer ziet staan.”

 

Mirthe zegt verder: “We hebben het gelukkig goed met elkaar. We kunnen samen lachen en gek doen, we kunnen ook erg genieten van onze vakanties (dan hoeft niemand iets!). Verder hebben we ontzettende lieve, meelevende ouders en andere familieleden. En dat God er altijd is, van ons houdt en dat Hij altijd dezelfde blijft, is voor ons een vaststaand feit. Maar onze ervaring strookt daar niet altijd mee. Het is aan de ene kant een houvast, aan de andere kant roept het veel vragen op. Voor de één spelen vooral ‘waarom’-vragen (waarom moet het zo gaan? waarom lukt het steeds niet?), voor de ander spelen meer ‘hoe’-vragen (je zorgen bij God brengen? hoe dan? God is altijd bij je? hoe merk ik dat dan?). Het geloof is dus een flinke worsteling.”

 

Ze beseft dat het allemaal best heftig klinkt. “Zo voelt het ook voor mij. Maar het doel van mijn ‘verhaal’ is zeker niet om te klagen of zielig te doen. Ook niet om alleen maar kritiek op anderen te hebben. Maar ik hoop dat er ogen door geopend zullen worden en mensen de schroom om op iemand af te stappen, aan de kant durven te zetten!”

 

 

Naar aanleiding van dit interview vroeg Opkijken aan Mirthe welke tips zij aan kerkelijk werkers zou geven. Bijvoorbeeld aan kerkenraadsleden, jeugdleiders en catecheten, maar ook in het algemeen aan kerkleden. Je kunt haar tips lezen in deel 2 van Laat mij niet alleen.

 

 

(Mirthe is niet haar echte naam, ze wilde liever anoniem blijven)

 

Klik hier om naar het themadossier over eenzaamheid te gaan. Je vindt er achtergronden, materialen om met het thema aan de slag te gaan in de gemeente en ervaringsverhalen.